Uitgelezen 2019

zondag 15 februari 2009

Carrousel

De afgelopen maanden lijk ik net een kind in een carrousel. Emoties en gedragingen volgen elkaar in snel tempo op en het lijkt alsof er voor elke dag, voor elk uur, voor elk moment wel een passend plekje is.
Meestal zit ik in het rode, energieke brandweerwagentje. Strijdbaar. Doorgaan. Werken. Er zijn voor De Pollen. Net doen alsof er niets aan de hand is en brandjes blussen. Grote en kleine.
Soms zit ik in het zilveren, ranke vliegmasjientje van de hoop. Hoog boven de wolken. Stralend zonlicht, uitkijkend over de hele wereld en nog veel verder. Weten wat er komt en dat het goed zal zijn.
Vaak lig ik in een heerlijk groot bed, met warme dekens, zachte kussens en lieve knuffels. Warm, geborgen, maar wakker. Jammer genoeg kan dat bed plotseling veranderen in een groene, vuurspuwende draak, als ik nachtmerries krijg, een michelinmannetje-ervaring heb of als de wanhoop even toeslaat.
De zijspan van de blauwe motor is een geliefd plekje. Ik laat me rijden en verwennen door al die lieve mensen om me heen die op allerlei manieren voor me zorgen.
Maar die zijspan kan veranderen in een plekje waar ik onmacht en schuld voel. Ik zou veel meer willen kunnen doen. Mijn energie is soms gewoon helemaal op en dan voel ik me alleen maar afhankelijk.
Het plekje op de achterbank van de grote gele bus is favoriet. Kijken naar de medepassagiers. Zien wie ze zijn, hoe het met ze gaat en me zorgen maken over hun kwetsbaarheid en verdriet hebben over het leed in de bus. Maar ook warm worden van de liefde en de blijdschap die er heerst.
Het gestippelde, dansende paardje is altijd even leuk. Daar zit ik op als ik zo’n dag heb dat ik van alles wil doen, zoals gisteren bijvoorbeeld. Huppelend van het een naar het ander en met de hoefjes lekker buiten de paadjes gaan. Maar ’s avonds kom je er dan achter dat er allerlei hekjes stonden en dat je die stomweg over het hoofd hebt gezien. En dan ben je alleen maar MOE.
Vandaag is er de sprookjesput en ik zit erin. Geen zin in het rode brandweerwagentje, geen energie voor het gestippelde paardje en geen behoefte aan de gele bus. En zelfs niet in de zijspan. Terug naar mezelf. En ik weet dat het niet goed is, maar ik kom er lekker niet uit. Even niet: ‘Ik zou eigenlijk…’ Even toegeven en zeggen: ‘Ik ben gewoon ziek.’

2 opmerkingen:

Mirjam zei

Je hebt groot gelijk!
Ennem, van al die kleurtjes word ík wel vrolijk :o)

Anoniem zei

Hallo Lydia,

Waarom zou het niet goed zijn om een toe te geven dat je 'gewoon ziek' bent? Helaas spreek ik uit ervaring: als je de hele tijd op de tenen loopt en doorgaat, zonder een keer stil te staan en toe te geven dat het even te veel is, dat put pas echt uit. En de kuil waar je dan in valt is diep, de weg omhoog is lang.
Zoals ik je ken en wat ik van je lees: jij blijft niet bij de pakken neer zitten. Dus een keertje zeggen: 'nu even niet', dat kan best.