Uitgelezen 2019

donderdag 30 januari 2014

Help! Ik word een oud, gek moedertje en mijn zoon een Volwassen Vent

Kijk hem daar nou staan. Die korte, stoere vent met gelukzalige uitdrukking op zijn gezicht. Hij staat daar wel mooi even te praten met De generaal der Nederlandse strijdkrachten. De hoogste baas. Dit is Polletje 1 op z'n best.

Dikke kans dat hij binnen nu en een paar maanden op kamers gaat. Het zal rust en vooral ruimte geven en heus goed zijn enzo, maar bah, wat een stap alweer. Het lijkt net of zoiets meer zegt over mijn ouder-worden dan over zijn ouder-worden.
Het was toch gisteren nog dat hij met z'n fiets met zijwieltjes door de plassen sjeesde? En dat hij geduldig poseerde voor een foto op dit blog? Moet je nou om komen. Dit blog is Grote Onzin. Allemaal egotripperij van mij waar hij NIETS mee te maken wil hebben.

Gelukkig gaat dit berichtje helemaal niet over hem, maar over mij. Ik word oud, want mijn kind gaat bijna de deur uit en dan ben ik dus niet die jonge moeder meer, die gekke, leuke dingen doet met haar kinderen, en tegelijk heel verantwoord aan het opvoeden is. Ik hoor er niet meer bij. Bij die moeders die bloggen over hun kind dat eindelijk zindelijk wordt, dat viool leert spelen op zo'n ieniemienie-exemplaar, dat trakteert op cakepops. Sterker nog, ik weet niet eens hoe je die dingen maakt. Waarom zou ik dat nog moeten weten? Nee. Ik ben een ouwe taart aan het worden. Ook al loopt er nóg zo'n Polletje door het huis te puberen. En was ik op m'n 39e nog een keer moeder geworden, had dat vast niets uitgemaakt. Toch?
Nee, want de oudste is nu eenmaal de deur uit. Bijna. En hij komt alleen maar terug om z'n haar te laten kortwieken. Door z'n ouwe, gekke moedertje.

maandag 20 januari 2014

Blue Monday - not

Vandaag zou het moeten gebeuren, statistisch gezien, hebben 'ze' bedacht, vliegen we met z'n allen in een dip. Ik was het alleen niet van plan en u ook niet.

Maar vanmorgen hoorde ik door onze bordkartonnen muren onze part-time buurjongen. Hij is vandaag jarig en het is zijn eerste verjaardag waarop zijn moeder hem niet als eerste knuffelt, feliciteert en een cadeautje geeft. Zijn ouders zijn pas gescheiden en dat doet pijn.

En nu kan ik ook nog gaan leuteren over de weegschaal die vanmorgen niet meewerkte, de cup-a-soupverpakking die vreemde dingen belooft (je hoeft alleen maar water in kop met een eng poedertje te gooien en je dag is alweer goed, zonder het op te hoeven drinken - nou, dat is alleen maar winst!), over pijn, verdriet en tegenspoed.

Maar dat doe ik niet. Laat het een dag zijn vol vreugde. Want we hebben zoveel. We zijn bevoorrechte mensen. Echt.

vrijdag 17 januari 2014

Ik kan niet met een orchidee

Een orchidee en ik, wij gaan niet samen. Grote Pol kreeg een tweetakker op zijn werk en binnen no time was een tak afgestorven. De tweede tak houdt het wat langer vol, maar nee, een orchidee is in dit huis geen goed idee.

Het ligt misschien aan mij, maar ik heb de indruk dat een orchidee meer iets is voor vrouwen (en mannen) die hun zaakjes op orde hebben. Die schoenen met hakken comfortabel vinden, die kinderen hebben die uit zichzelf hun haren kammen. Die fijngevoelig zijn en zonder make-up op zichzelf naakt voelen. Waarbij het haar elke dag exact hetzelfde zit. Die hun ramen om de week (laten) lappen en een symmetrisch ingedeelde vensterbank hebben.

Niet van die types die af en toe als een slons door het huis zwieren. Die de ramen lappen als je er bijna niet meer doorheen kunt kijken. Met een chaotische vensterbank vol kweekseltjes en frutseltjes en een enkele dooie vlieg. Die zich ongemakkelijk voelen bij alleen al het zien van kokerrokjes en oogschaduw. Waarvan de kinderen vragen als het huis er opgeruimd uitziet: 'Komt er visite?' Die het haar op hun benen en in hun oksels wat langer laten groeien in de winter dan in de zomer.


Niet dat ik zo'n type II ben. Welnee.
Ik hou alleen niet zo van orchidee.

De vraag is of u type I bent en wel van orchideeën houdt. Of misschien wel meer type II en een orchideeënkwekerij achter uw huis hebt.


zaterdag 11 januari 2014

de pen van goud

mijn pa had een pen.
een pen van goud.
hij had hem in zijn zak. een zak op zijn borst, nou goed, op zijn bloes dan. zo hoog als zijn hart.
zijn hart is ook van goud.
een pen in die zak, dat staat mooi. soms had hij de pen in zijn hand. dan schreef hij met de pen. ook mooi.
hij kreeg de pen van de baas. de baas van de zaak.
hij deed dat werk lang. heel lang. toen kreeg hij de pen.
het is werk van toen. toen deed je je werk lang. tot je de zak kreeg. of met de vut ging.
de vut was voor als je geen fut meer had voor werk.
wel voor een reis naar een ver land. of dag na dag op de fiets door het bos met je vrouw. of naar een huis aan zee. of thuis met een boek.
dan kreeg je vut van het rijk. dat is een pot met geld waar 'vut' op staat. tot je te oud werd voor de vut, dan kreeg je geld uit de pot 'oud'.
nu is de pot van 'vut' leeg. en de pot met 'oud' gaat ook snel leeg. het is me wat.

het werk van nu is raar. het is er niet.
of wel, maar dan voor een week, een maand, een jaar. of twee jaar. dan ga je op les. voor werk met meer loon. of macht. dan doe je dat werk met meer loon, of macht en dan ga je weer op les. voor nog meer loon, of macht, of voor een baan die fijn is. of waar je maar geld voor krijgt.
dat is mooi, een deel van dat geld gaat weer in de pot van het rijk voor 'oud'. of de pot voor hulp en steun voor een man of een vrouw met geen baan. of de pot voor als je ziek bent of voor de pot voor meer weg, of een pot waar ik nu niet aan denk.
met een deel van het geld koop je iets. melk en brood en taart en een trui of een broek.
geen huis, nee. een huis is te duur. maar dat moet wel, zegt het rijk. dat is goed voor de pot van het rijk. koop, koop, zegt het rijk. spaar niet. zorg dat de pot weer vol komt. dan gaat het goed.

mijn pa is al oud. nou goed, een klein beetje oud, dan. hij is zes keer tien plus vijf keer drie plus twee jaar. tel maar op. toen mijn pa klein was, een of twee, en toen mijn pa er nog niet was, was er ook geen geld in de pot van het rijk. en geen werk. dan kreeg je steun. dat was maar niets.

maar goed. mijn pa had een pen. een pen van goud.
die pen is weg. kwijt. dat is erg.
mijn pa huilt.
mijn ma huilt, want de zak op de borst, zo hoog als het hart van goud, is leeg en dat staat niet mooi.
ik koop een pen. een pen die niet van goud is. een pen van goud is duur. en ik heb niet veel geld, want ik heb geen baan. wel werk. ik ben zelf de baas van mij. dat is ook leuk. maar daar word ik niet rijk van. nog niet.
ik koop een pen die van goud lijkt. maar hij is nep.
is dat leuk? ik hoop het maar.

dag!

donderdag 9 januari 2014

Polletjeshumor

(Waarschuwing: Polletjeshumor is nogal gebaseerd op gebeurtenissen en personen van zo'n zeventig jaar geleden. Als u ze wilt begrijpen, is het handig alvast het een en ander van dat tijdsgewricht af te weten.)

We praten over iemand met een opvallend gebit. 'O, die,' zegt Kunstpol. 'Weet je op wie die heel erg lijkt?'
Parapol begint te lachen: 'Jij vindt altijd iedereen met dat soort tanden op Hitler lijken.'
Kunstpol: 'Nee, helemaal niet. Nee, echt niet.... Niet Hitler. Nee joh, hij lijkt echt heel erg op Himmler.'
Parapol: 'Ooooooh, dan valt het 100% mee.'

Kunstpol leert voor een examen. Hardop, helaas. Iedereen 'geniet' mee. Hij uhhhht en ahhht behoorlijk veel. Kan niet op woorden komen en stuntelt zo lekker door de stof heen. 'Uhhhh... Dus dat is dan de totale uhhhh....' Vult Ex-Studiepol droogjes aan met 'Krieg.'


dinsdag 7 januari 2014

Met blozende wangen in mijn bos

Vanmiddag tegen zonsondergang banjerde ik dan door mijn bos. Nou ja. U begrijpt mij wel. Het stukje bos vlak bij huis, tien minuutjes lopen en ik ben in Het Paradijs, de volksmondbenaming voor die heerlijke vlakte die u in het filmpje ziet. En aan het eind van het filmpje ziet u heel eventjes mijn blozende wangen. Ik werkte bij die fantastische opname natuurlijk naar een hoogtepunt toe. Ik zie daar vooral dat ik mijn haar alwéér moet verven. En dat er nog een boel kilootjes af moeten. En dat ik prednisonwangen heb. (U ziet dat misschien ook wel, maar u ziet vast nog een hoop meer. Misschien denkt u wel: was ik daar maar! Zoiets kan ik me goed voorstellen. Ik denk dat namelijk ook wel eens. Maar misschien heeft u wel helemaal niets met bos. Dat kan ik me dan ook wel weer voorstellen. Tjonge. Wat loop ik weer over van empatisch vermogen...)

Gelukkig zie ik ook dat ik het heerlijk vind daar in m'n eentje in dat bos. Een ander ziet details op de zachte bosgrond of zo, ik zie bomen. Heerlijke hoge bomen, met prachtige silhouetten tegen de goudkleurige lucht.







maandag 6 januari 2014

Een spannend leven met hoogrode konen

Och mensen, u mist eigenlijk heel wat van mijn spannende leven. U ziet nooit hoe ik door het bos banjer. Hoe ik met hoogrode konen door de wijk sjog. Hoe ik maniakaal kook. Hoe ik zwoegend en ploeterend achter mijn naaimachientje stuntel.
Dat u dat laatste nooit ziet is misschien wel het jammerste voor u, want dat lijkt me best leuk om te zien. Ik ga dan als een gek tekeer en er komt eigenlijk maar heel zelden iets goeds uit voort. Behalve dan die lusjes op de thee- en handdoeken. Dat kan ik nog net zonder kleerscheuren.
Vroeger was alles beter. Toen floepte het een na het andere hippe kledingstuk eronder vandaan. De Polletjes liepen er vrolijk bij in mijn naaisels en zeurden nooit. Sterker nog: ze waren trots op hun naailustige moeder. Moet je nou eens om komen.
Laatst vertelde ik nog weemoedig aan een vriendin dat ik ooit een jas voor Polletje 1 had genaaid die hij eerbiedig De Koningsjas noemde. Iets met een prachtig warme ruit, een groen en een geel katoentje, zakken, ritsen en labels, de hele rataplan. Liepen we naar school, hij 5 jaar oud, worden we ingehaald door John uit groep 3 en z'n moeder. Zegt die moeder: 'Hé, John, die broek van dat jongetje, zullen we ook zoiets voor jou kopen?' Zegt John bang: 'Ja, als ik maar niet die jas hoef.'

Een week of wat geleden flanste ik een trui in elkaar. Heerlijk patroontje, zoefzoef, hopsa, klaar. Geen centje pijn, alleen wel een boel gepluis. Maar ik was toch niet helemaal tevreden over de onderrand. Die naaide ik er op d'een of d'andere manier op, maar anders dan moest. En dat werd toch niet zo mooi. Ik alles weer uithalen. Halve dag mee bezig geweest, vanwege die pluis: je ziet geen steek. Diverse gaten in de stof geknipt, maar vanwege de pluis zie je dat ook niet, denk ik- hoop ik. De rand er roetsjroetsj opnieuw opgejast, maar weer helemaal verkeerd. De stof krulde steeds aan de rechterkant omhoog, daardoor haakte óf het voetje van de machine muurvast in de stof, óf de naald van de machine in mijn vinger. Alles een paar keer losgeknipt, nog meer gaten in de stof en de rand is niet om aan te zien. Weer een avondje tornen, weer rand erop genaaid, maar nu spelden gebruikt, dat hielp. Ik ben in wezen een ongeduldig persoon - dat wist u ook al niet -, dus ik speld liever niet.
Lang verhaal kort: het is een pruttrui geworden. Maar wel heerlijk zacht.

Foto? Ok. Als u heel goed kijkt, ziet u de gaten. Daarzo, achter dat pluis.


Ik ga maar weer breien. Of door het bos banjeren. Want dat kan ik nog wel. Echt, ik zei het al: ik leid een heel spannend leven.
En weet u wat? Ik maak er ook nog een filmpje bij. Heel misschien komen mijn hoogrode konen erbij op, want die krijg ik ook van bosbanjeren. Krijgt u ook nog eens wat leuks te zien.

zaterdag 4 januari 2014

Ik-wil-ik-wil

Dit jaar had ik het al op 1 januari.
Een gevoel van 'jammer dat het nieuwe jaar zo begonnen is. Komt het nog wel goed?'
Zo'n nieuw, schoon jaar wil ik het liefst onbezoedeld houden. Geen fouten, geen mislukkingen. Maar het begon al met geen zin in werken. Ik wilde nog wat karweitjes doen voor Stap op, maar ik had er gewoon geen zin in. Of geen energie voor, laten we het daar maar op houden. En 's middags wilden Grote Pol en ik wel een flink stuk wandelen door het bos, iets verder fietsen dan de hei. Maar toen we nog niets eens ter hoogte van de hei waren, dacht ik al dat ik terug wilde. We stapten af en deden een rondje over de hei, maar het werd niets. Moe, slap, niet lekker.
Dat hadden we niet afgesproken voor 2014!
2014 zou toch het jaar worden van ongebreidelde energie, van frisse lucht en goede gewoonten? Van in een razend tempo de doelen halen die op mijn mentale voornemenslijstje staan? Van het eindelijk accuraat en efficiënt afwerken van het to-do-lijstje dat in de loop van de tijd langer-en-langer werd? Het jaar waarin ik to-taal niet gehinderd zou worden door wat dan ook, zelfs geen chronische ziekte, geen puberende Polletjes, geen tijdgebrek, geen pessimisme, geen verkeerd-been-uit-bed?

Ja.

Ik weet precies wat u nu zegt/denkt/wilt reageren.

Ik vraag wat veel van mezelf. Dat had ik ook wel door. Heus.

Dus op 2 januari dacht ik nog eens na. Stelde mijn ideeën bij. En op 3 januari begon ik gewoon opnieuw. Ik werkte lekker door voor Stap op, breide een eindje verder aan een trui die al een tijdje ligt en ook nog wel een tijdje zal blijven liggen omdat ik echt nog wel genoeg om aan te trekken heb, fietste en stepte wat.
Vandaag begon ik weer gewoon opnieuw met een schone lei, met wat minder energie dan gisteren, maar dat kon me niet schelen.
Helaas, helaas had ik een afspraak met een lieve vriendin. Een vriendin die zo ontzettend creatief en inspirerend is waardoor ik in een paar uur tijd weer een overvloed aan nieuwe ideeën had. Heel vervelend allemaal. Echt naar.

Maar niet heus.

Jahaa. Dat snapte u ook wel.

Dus vanavond brei ik weer eens wat verder. Begin ik aan fase 3 en ga ik genieten.

Goed hè?

Deze dag is een dag van dankbaarheid, van optimisme, van blijheid.

En ik hoop dat ik dat heel 2014 zal blijven voelen. Dat wil ik gewoon. Maar als het een keer een dagje niet lukt, dan niet.

vrijdag 3 januari 2014

Fase 1, fase 2, fase 3 komt maar nie

 Wat voorafging: klik.



Fase 1. 


Fase 2. 

Ik vind het nergens op lijken. Vandaar dat fase 3 uitgesteld wordt. Het moet namelijk wel meteen goed, natuurlijk. Tot ik in een minder perfectionistische bui weer moed vat en doorga.

donderdag 2 januari 2014

Het blotehalssyndroom

U heeft ook een moeder. Net als ik. En u bedacht net als ik dat u het volkomen anders zou gaan doen. In de omgang met pubers, mannen, maar ook in de omgang met uzelf. Dat u niet zou gaan zeuren over kameropruimen, over pasmaaropmetdiegladheid, over treknouietsgezelligsaan, over doejehaarnoueenszusofzo, over vitaminenenmineralen en over optijdnaarbedwantmorgenpuntjepuntjepuntje. 
Maar ik ben net zo geworden. Net als u, misschien. 

Een van de dingen die ik zo floeps van mijn moeder heb overgenomen is het blotehalssyndroom. Vanmorgen hoorde ik het mezelf zeggen tegen Polletje 2 die een nieuwe jas stond te passen in de winkel. 'Nou, hij staat je wel leuk, maar hij heeft wel een blote hals.' En net als ik dat vroeger zo nonchalant deed, haalde Polletje 2 zijn schouders erbij op. 
Nog steeds heb ik wel een voorkeur voor blote halzen (in de zomer én de winter), maar ook voor sjaals en colletjes (in de winter). Net als vroeger. Dan kon mijn jas best een blote hals hebben, als ik mijn sjaal maar omdeed, hoorde ik m'n moeder er ook niet meer over. Maar Polletje 2 wil geen sjaal. Dat is niet voor stoere mannen zoals hij. 

Toen ik een jaar of vijftien was, was het helemaal ín om een collegesjaal te dragen. Dat wilde ik ook wel, maar zo'n sjaal paste dan weer niet bij mijn politieke voorkeur. Lastig. De dingen moesten wel kloppen. Op die manier kon je je image behoorlijk onderuithalen. Ik besloot er toch een te kopen, maar mijn eigen draai eraan te geven. Een hele tijd stond ik bij de beste en duurste en chicste en rechtste herenmodezaak in de Vijzelstraat in Arnhem, Van Dam, te wikken en te wegen. Ik kocht de duurste die ze hadden.  Eentje met afwijkende kleuren en ik droeg 'm to-táál anders dan de anderen. Die droegen 'm een keer om de hals geslagen, beide uiteinden los aan de voorkant. Ik wikkelde 'm tweeënhalf keer om m'n nek en stopte het uiteinde aan de onderkant in. Dat was een statement. En ook prettig, want daardoor had ik geen blote hals. Sterker nog: mijn ogen kwamen er nog maar net bovenuit. 

Tegenwoordig koop ik voor mezelf geen jassen meer met blote halzen, maar ik draag nog wel sjaals en colletjes. Ook binnen. Deze breide ik laatst.

En dit sjaaltje haakte ik. Heerlijk dingetje. 

Die collegesjaal doe ik, na jaren, weer om als het echt heel koud is. Maar dan wel op de alternatieve manier. Want wat zullen de mensen wel denken?

woensdag 1 januari 2014

Een fris begin

Een dicht neusgat, links als ik op m'n linkerzij lig, rechts op rechterzij, een mond zo droog als de humor van Polletje 1, gebarsten lippen en niezen die wel opkomen maar niet doorzetten: de slaapkamer is duidelijk aan een grondige schoonmaakbeurt toe. Overdag heb ik namelijk nergens last van.
Vriendin heeft sinds kort een schoonmaakhulp en op mijn vraag of die hulp bevalt, zegt ze dat deze goed doorwerkt en wel de bovenkant van de deurposten afneemt, maar niet de rand van het bed. Ik doe beide dingen nooit.
let niet op de vensterbank met verfvlekken.
Om het nieuwe jaar fris en opgelucht te kunnen beginnen maakte ik gisteren dus de slaapkamer schoon. Inclusief randjes van het bed en bovenkant van de deurposten. Ook de plinten, de vensterbank aan de buitenkant (zo ver als ik reiken kon) en zelfs de stopcontacten nam ik mee.
Het enige wat ik laat zitten is een berg ceremoniële pluisjes. Maar die ligt ook op een onbereikbare plaats. Zo ongeveer in het midden op de plint achter het hoofdeinde van ons bed.
Ik ga u niet vertellen waar deze pluisjes vandaan komen. Daar mag u dit jaar eens rustig over nadenken.
Ik stond deze stralende dag van dit verse jaar in elk geval op met een fris hoofd, een ademweg die volkomen vrij was en een opgeruimd gemoed.
Een goed begin.