Uitgelezen 2019

zaterdag 28 juni 2014

Stofexplosie

Hijg, hijg, puf, puf. Er is weer een week voorbij.
Een week van orde op zaken stellen. Een van de Polletjes kan wegens z'n gipsbeen (van lies tot enkel) tijdelijk niet in zijn hoge hoogslaper terecht en dus maakten we het onderbed van het stapelbed van het andere Polletje klaar. Omdat het andere Polletje op bivak was, had ik de gelegenheid het een en ander goed schoon te maken en op te ruimen.
Ik zal niet veel zeggen - privacy enzo, ik krijg hier waarschijnlijk al grote problemen mee (wens me sterkte) - maar het was wel Heel Erg Nodig. Mijn lievelieve jongen van zestien, van wie ik heus heel veel hou, daar niet van, is nog niet in staat zijn kamer zelf opgeruimd en schoon te houden. Daar kan hij niets aan doen, dat komt gewoon door zijn frontaalkwabje. Dat is zich nu gelukkig razendsnel aan het ontwikkelen, dus binnenkort, over een jaar of vijf, is de ellende voorbij. Tot die tijd is het behelpen. Schipperen tussen bemoeizorg, aansporen, loslaten, dwingen en vrede bewaren. Kortom: De Puberteit.

Er ging overigens iets mis tijdens het schoonmaken. Vanwege een stevige huisstofmijtallergie bemoei ik me zo min mogelijk met onze stofzuiger. Als ik het ding zie, begin ik al te niezen. Maar nu was ik zo gedreven door de schoonmaakkriebels dat ik moedig het zuigmonster (speciaal modelletje voor mensen met allergie) inzette om al het huid- en haarafval, brood- en chipskruimels, textielvezels en andere menselijke, dierlijke en plantaardige restproducten rigoureus te verwijderen. Maar de zak was vol, bleek vanmorgen toen ik Grote Pol ten einde raad vroeg of hij daar eens naar wilde kijken. De StofzuigerZak, dat is een ding waar ik maar aan hoef te denken om traanogen, een aanhoudende niesaanval van minimaal tien minuten en een gekmakende kriebel in mijn verhemelte van te krijgen.
Ik heb dus in al mijn ijver alleen maar stof verspreid en daarom heb ik nu dus al dagen last van jeukende ogen, kriebels in m'n neus, een verhemelte waar de vellen vanaf hangen (ik krab met mijn tong) en onbedaarlijk harde niezen.
Als ik weer een beetje energie heb, want van al dat verpleeg en verzorg word ik ook nog 's 'gewoon' heel moe, ga ik het hele huis (laten) dweilen. Of heeft u betere en vooral snellere ideeën om van deze stofontploffing af te komen?

Dit berichtje doet me denken aan een strip van Hein de Kort, dat Grote Pol lang geleden uitknipte uit een tijdschrift. Het is wel wat grof, dat past helemaal niet bij me, maar ik moet er toch telkens weer om lachen...

Hier stond dus die strip, maar ik heb 'm er toch af gehaald, voelde me er niet prettig bij...

vrijdag 20 juni 2014

Blessuretijd


Vorige week nog liep ik vrolijk een klompenpadroute. Samen met twee vriendinnen vormen we het trio De drie mutsen. En mutsen datteme deden!
De eerste muts was keimoe en dacht dat de andere mutsen zo mutserig waren dat ze het niet zouden merken.
De tweede muts liep te miepen dat ze een muts was, maar ze was het niet. De hele wandeling was ze blij van gemoed en kletste de hele boel vrolijk aan elkaar.
De derde muts was ik. Ik was de mutserigste muts die je kunt hebben, want ik liep al wandelende een acute blaasontsteking op. Tussen de plasjes door (in de wc-eend van Appie Melissen) oreerde ik dat de Polletjes eigenlijk wel mutanten moesten zijn. Zowel Grote Pol als ik houden niet van sport, van stoerheid, gebroken nachten, bivakkeren in het open veld, soldaatje spelen, soldaatje worden en soldaatje zijn. En de Polletjes wel. Heel erg wel. Van wie ze het hebben, weten we dus niet. Ook onze (voor)ouders hebben/ hadden voor zover wij weten deze genen niet in hun bloed. Grote Pol en ik hebben/hadden wel allebei een Stoere Broer, dat dan weer wel.

Tijdens die wandeling liet ik me ook ontvallen dat ik bang* was dat een van de jongens een gebroken arm of zo zou oplopen tijdens hun kamp. De Pollen hebben namelijk nog nooit iets gebrokens gehad. En met al die fratsen die ze uithalen (abseilen, klimmen, tokkelen, bruggen bouwen, speedmarsen, terreinwerk en nog meer engs), zit die kans er natuurlijk wel in. Maar nee. De Polletjes kwamen vrijdagmiddag opgeruimd en heelhuids en -bots thuis. Ze hadden het weer fantastisch gehad.

Een dag later was het mis. Heel erg mis. Daar schrijf ik hier verder niets over, want dat wil dit Polletje niet. Dat ik dit schrijf is al te veel, eigenlijk. Maar ik ben er even niet, dat begrijpt u.

* Dat soort angsten heb ik vaker. De Polletjes lachen me erom uit en steken de draak met me, waarover ooit nog een ander berichtje. 

woensdag 11 juni 2014

De veertien kleuren van Huize Pollenstein

Al die regenbogen van de afgelopen dagen wezen me op de kleuren in ons huisje. Via de website www.postcode.nl kan de nieuwsgierige mensch de oppervlakte van elke Nederlandse woning vinden en zo kwam ik erachter dat wij op een schamele 82 vierkante meter ons gezinnetje met alle bijbehorende artikelen huisvesten.
Grote Pol en ik houden van veel kleur, maar de laatste jaren wil ik alleen maar meer wit, meer rust. Grote Pol vindt dat maar niets, saai enzo, dus verandert er eigenlijk niet veel. En als we dan in de winkel staan, vind ik het ook een soort van zonde om alleen maar wit te kopen. Áls je dan verf koopt, moet je ook kleur kopen...

Ik neem u even mee! Omdat de foto's niet altijd de ware kleur weergeven, beschrijf ik ook nog maar even om u het juiste regenbooggevoel te geven.

1. Een jaar geleden moest de keukendeur geschilderd worden. Ik wilde 'm dus smetteloos wit maken, maar in de winkel kozen we toch voor de kleur ontkleurde abrikoos.


2. De deurposten in de gang zijn gebleekt aubergine. Een prachtige kleur vind ik, die nogal gedurfd is, vooral in combinatie met 3. Omdat de klanten voor Stap op ook door deze hal moeten, voel ik me af en toe wel opgelaten.... Ik vind het niet zo'n professionele kleur, eigenlijk. 


3. Hier ziet u onze dakpanrode meterkastdeur. De Purperpolkenner weet hoe netjes en georganiseerd de meterkast erachter is. U ziet nog een reepje van het opgeschilderde behang, bananenschillengeel


5. De wc-deur aan de binnenkant. Wat dacht u van Urinegeel?


6. Jawel! Het houtwerk van de trap is tandartsenwit. Gewoon WIT, dus. Saaaaaaaai.


7. Er is nog één rudiment van een nog kleurrijker periode, waarbij het houtwerk naast de treden pasgeboreneendjesgeel was, het schot achter de leuning bloempottenoranje en de leuning zelf groenefusillipastagroen
Maar hier ziet u een restantje cantaloupemeloenoranje. 

8. Hier de deur van de Polletjeskamer. Het lijkt wit, maar dat is het niet! Neehee, het is lichthuidschilfergrijs.

 

9. De deur van de praktijk, leuk joh, het schilderen van zo'n deur! Deze is toch heel gewoon spijkerbroekenblauw.


10. De enige hoogglansverf: de deurposten en een kast in onze slaapkamer is gemberpotgroen. Mijn lievelingskleur, tegenwoordig!


11. En dat gemberpotgroen combineren we met vergeetmenietjesblauw. Ik vind het prachtig, en ik weet dat ik daar behoorlijk uniek in ben. Grote Pol vindt het best, als ik maar niet binnen tien jaar iets anders wil. 


12. Nog een rudiment. Op de Polletjeskamer is het houtwerk jungleboomstammenbruin. Dat stamt nog uit de tijd dat ik een junglekamer voor ze maakte. Met frisjunglegroene muren en wat nepbladeren rond de lamp. Het werd me binnen een maand niet meer in dank afgenomen. De heren wensten toen een geheel met bruincaféhouten planken afgetimmerd vertrek. 


12. Het houtwerk in de woonkamer is ook al niet wit. We sloten een compromis, want Grote Pol wilde iets knalgeels: het werd zelfgemaaktecustardvlageel


13. In de keuken onverwoestbaar woestijnzandgeel. Alhoewel, het begint her en der wat barstjes te vertonen. Hoera. Ik ga voor een nieuwe kleur. Wat dacht u van WIT?


14. En dan als laatste: de dichtgetimmerde tussendeur. Een onopvallend kleurtje voor dit deurtje, al hadden we dan geen verbleekte aubergine op de posten moeten smeren. De naam van deze kleur? Stoeptegelbeige




Ik realiseer me dat ik de berging vergeten ben. Wat jammer, anders had ik u nog kunnen trakteren op wat dooieaddergroen

Waar ik nu benieuwd naar ben is: hoeveel kleuren heeft het houtwerk in uw huis?



dinsdag 3 juni 2014

Het sprookje van het rode badeendje - versie Purperpol

Leest u vooral ook de parallelversie van dit sprookje bij Greet

Er was eens, heel lang geleden, een rood badeendje. (Trouwens, het badeendje leefde niet alleen lang geleden, het leeft nog steeds, want het is van onverwoestbaar plastic gemaakt, vol polyethyleen, ftalaten en methacrylaat.)
Het eendje werd samen met een heleboel broertjes en zusjes gekocht door een heel slimme meneer, bijna een echte professor, die heel veel van kinderen wist en bovendien heel veel van ze hield en ook van de juffrouwen en meesters die goed naar die kinderen keken. Die meneer was met pensioen gegaan en daarom vierde hij een bijzonder feestje. Hij vond het zo belangrijk dat alle juffrouwen en meesters goed naar die kinderen zouden blijven kijken, dat hij een leerfeestje bedacht. Hij vertelde nog een keer, voor de allerallerallerlaatste keer aan de juffen en meesters hoe en waarom je goed naar kinderen moet kijken en wat je kunt doen om te zorgen dat de boze minister die alleen maar wil dat kinderen goede cijfers halen bij taal en rekenen ook weer gaat kijken naar wat kinderen échtécht nodig hebben. En tot slot van het feestje gaf hij elke juf en elke meester een eendje. Het eendje had een briefje om zijn nek: het kind en het badwater.
Een van de juffen die daar was, koos een rood eendje. Want rood was haar lievelingskleur.
Het eendje stond te verstoffen bij die juf, want de juf had er verder niets mee. Maar telkens als ze het badeendje zag, dacht ze weer aan de slimme meneer.

Toen ging ze een lang verhaal kort maken. En het huis opruimen. En een actie bedenken voor de reageerders op haar blog. De zoveelste reageerder zou een prijs krijgen. Een echt Purperpolverwenpakket. Het is al zo lang geleden dat Purperpol niet meer weet wanneer dat was en bij de hoeveelste reactie dat was.
Maar gelukkig was de winnares Greet, die altijd alles weet.
Zij kreeg het pakket en omdat er bij het inpakken nog een gaatje over was, stopte Purperpol het (afgestofte) eendje er snel nog even bij.
Greet was blij met het pakket en het toeval wilde dat het rode badeendje bij Greet aan het goede adres was! Rood is haar lievelingskleur en Greet had al een heleboel broertjes en zusjes van eveneens onverwoestbaar polyethyleen die al in het emmervijvertje ronddobberden. Daar kon dit badeendje fijn bij en zo was het eendje niet met het badwater weggegooid!
Ondertussen is Purperpol de wijze les van de slimme meneer niet vergeten en kijkt ze telkens weer zo goed mogelijk naar kinderen om erachter te komen wat ze échtecht nodig hebben.