Uitgelezen 2019

woensdag 27 november 2013

Dingen die het leven opeens weer een beetje leuker maken

Al tweeënhalf jaar ergerde ik me rot aan de snijdende autogordel in mijn nek. Elk ritje werd vergald door het gestriem van dat ding. Ik dacht al dat het aan mij lag, aan mijn postuur of iets dergelijks. Daar hang ik altijd al mijn problemen aan op, tot ik een ons weeg. Grote Pol had nergens last van, tot mijn verdriet, want gedeelde smart is halve smart of zo. En bovendien: een vrouw vindt het toch bijna altijd leuk als een man ook 's een beetje pijn lijdt aan iets onschuldigs? Mijn moeder moest ook altijd zo ongans lachen als mijn vader met z'n hamer op z'n duim sloeg. Dat heb ik overgeërfd, maar Grote Pol heb ik al in geen jaren meer met een hamer in zijn handen gezien. Vreemd eigenlijk.
Maar die man had in het geval van die autogordel geen greintje medelijden met me, echt leuk.
Ik heb geen rijbewijs (kan wel heel goed fietsen), dus ik zat altijd op de rechterstoel. Tot ik vorige week een keer achterin de auto zat en zag dat die dingen dus verstelbaar zijn. Die van Grote Pol stond op z'n laagst, die van mij op z'n hoogst.
Dus: 1. De autogordel op de goede stand zetten maakt het leven weer een beetje leuker.

Binnenkort: 2. Labeltjes op de planken van de keukenkastjes maken het leven van een vrouw alleen in een ongestructureerd mannenhuishouden een beetje leuker.

vrijdag 22 november 2013

Van tralala en niet-tralala en nooit weer dit getralalala

Je hebt van die mensen die gaan wandelen van tralalalala. Ze maken wonderschone foto's met hun dure camera's die ze dan in koek-en-eiblogjes plaatsen. Ze krijgen dan gemiddeld hopla 34 reacties van oh en ah.

Grote Pol en ik willen ook regelmatig wandelen van tralalala, maar er is altijd wel iets niet-tralalala-erigs aan. Zere benen, een spatje regen, te veel zon, een loopneus, een route die niet klopt. Er is veel dat het wandelplezier van een Pol kan vergallen. Meestal stappen we wel welgemoed verder, hoor, en zeggen we achteraf dat het mooi, gezellig, gezond of interessant genoeg was, maar bloggen doe ik er nooit over, want 34 reacties kan ik er toch nooit op krijgen.

Gisteren hadden we een wandeling met een zo'n laag tralalala-gehalte dat het bijna leuk wordt om erover te schrijven, maar vooralsnog doe ik het vooral om het een en ander te verwerken. We zochten met zorg een voor ons nieuw klompenpad uit. Een aantal keer hebben we intens genoten van het Paradijspad en we hoopten dat het Glindhorsterpad net zo mooi zou zijn. Tien kilometer is goed te doen, er werd geen gewag gemaakt van waakhonden en er waren uitsluitend positieve reacties te lezen op de site, op een zure na die we eigenlijk wel komisch vonden.
Tralalala startten we en binnen een kilometer stonden we voor de poort van een erf waaroverheen we moesten lopen. Met een bordje dat er vijf waakhonden los rondliepen en betreden op eigen risico bladiebla. Leuk met kwijlfotootjes van Binky, Bully, Hulk, Wodan en Bassan.
Dat betreden op eigen risico doen wij dus niet. Wij nemen geen enkel risico want Grote Pol is bang voor honden, ik ben bang voor de bangheid van Grote Pol, vind honden vaak eng en de keuze van met name de laatste drie hondennamen stond me niet aan. Weg tralalala.

Dus liepen we anders. Ook mooi en het tralalagehalte steeg weer. Prachtig langs een poel met schattig gepluisde rietsigaren en kamsalamanders die zich natuurlijk schuilhielden, dat begrijp ik ook wel, maar het had toch leuk geweest als we een glimp hadden kunnen opvangen. Als compensatie voor Bassan en Wodan. Ik zag wel mooie vogeltjes voorbij schieten. Nog wat mistroostig bedacht ik me dat het vast Heel Zeldzame Vogeltjes waren die ik wéér niet heb kunnen determineren.

Langs een akker met sleuven voor het een of 't ander, langs een eeuwenoude houtwal en een boerderij van dertien-in-een-dozijn die op een plek stond waar eerder een waar al sinds 1409 tiendrecht heerste en waar dus ongetwijfeld een bijzonder interessant gebouw-met-authentieke-sporen-van-het-middeleeuws-verleden tegen de vlakte is gewerkt. Terwijl ik de tekst uit de folder wilde lezen om toch iets van verdieping aan te brengen in ons cultuur-historische uitstapje, verzwikte ik mijn enkel in zo'n sleuf. Maar we waren inmiddels tralala genoeg om daar geen onheilspellend voorteken in te zien.

Door gingen we. Over het Melissenpaadje. Ongetwijfeld heeft tout West-Gelderland daar weet van, dat bij De Glind zo'n paadje is waarover je gelopen moet hebben, liefst met kinderen in een leeftijd waarop die alles nog leuk vinden, maar wij wisten van toeten noch blazen. De Polletjes zijn deze leeftijd overigens allang te boven, dat begrijpt u.
Een wat excentrieke boer, Appie Melissen, heeft op dat pad tientallen grappige constructies van oude landbouwwerktuigen gemaakt. Enorm lollig en tralalala ten top.

Na dit paadje hadden we rechtsomkeert  moeten maken. We waren op de helft van de route, vijf kilometer ver dus en de volgende vijf kilometer, het voelde als vijftig, liepen we uitsluitend rechtuit door drassige weiden waar onze schoenen tot de enkels wegzakten in de blubber en langs een kilometerslange sloot, die Modderbeek heette. Grasland links, grasland rechts, in de verte schuren voor respectievelijk plofkippen en knalvarkens.
De zon en de stemming daalde,
het wandeltempo en de temperatuur onder mijn te dikke jas steeg
en de pijn in mijn benen deed uh... pijn.
Vertwijfeld bestuurden we het kaartje om te kijken of er nog een vluchtroute was, maar nee, er was geen ontkomen aan.


Laat ik het verder kort houden. Het was niet voor herhaling vatbaar. Die tweede helft althans en daardoor is ook de eerste helft in een kwaad daglicht komen te staan.

Wie weet kunt u mij troosten door een van die 34 reacties te geven. Heeft deze wandeling toch nog zin gehad. Maar ach, ik ben realistisch genoeg. Wie heeft er nu zin om tralala te reageren op zo'n stom blogje over zo'n truttige wandeling?

maandag 18 november 2013

Gemiste kans

Ik loop door het bos met mijn knalrode jas aan. In de verte nadert een enge man met een bullebak van een hond van minimaal anderhalf meter hoog. De hond blijft staan en kijkt naar mij. Ik kijk niet naar de hond, want daar ben ik dus bang voor. Bij het passeren zegt de man: 'Ik dacht: daar komt Roodkapje aan.' Ik zet mijn gebruikelijke sprookjesachtige glimlach voor dit soort gelegenheden op.
Drie meter verderop bedacht ik dat ik meteen had moeten antwoorden: 'Ja, maar dan is de vraag wie dan de wolf is.'

donderdag 14 november 2013

Samenzwering

Intensieve, geheime inter-Europese samenwerking was nodig om te bewerkstelligen dat ik vorige week een vervroegd verjaarscadeautje kreeg. Geld van een Zwitserse bank was er zelfs mee gemoeid. Achter mijn rug om werden snode plannen gesmeed en via een myriameterslange U-bocht kreeg ik uiteindelijk een Geheimzinnige Doos van de postbode. Na het allesverhullende papier van het geheel te hebben gescheurd had ik een ingenieuze dekmantel in handen. Een doos van een Eng Medisch Apparaat, een glucosemeter of iets dergelijks. Nadat ik doorhad dat het maar een afleidingsmanoeuvre betrof, opende ik dapper de doos en vond deze tas daarin. De financierder (gulle gever) belde me daags tevoren, een schimmig internationaal telefoongesprek, om me psychisch voor te bereiden op de komst van dit geschenk. De zender, tevens de maker, gaf achteraf blijk zich enorm verkneukeld te hebben om dit complot.

Inmiddels heb ik bijzonder genoten van de capaciteit, de kracht, de uitstraling en de mogelijkheden ervan en is hij/zij gepromoveerd tot bibliotheektas.

dinsdag 12 november 2013

Gebakken peren

Ik zat met de gebakken peren, want ik was jarig. Gisteren werd ik 43 en dat is nu zo'n leeftijd waar ik niets mee heb. Je loopt alweer tegen de vijftig en 43 is ook nog 's een priemgetal. Net als 41 en dat was ik eergisteren nog, bij wijze van spreken. Ik las ergens dat er plenty wiskundigen zijn, die zich bezig houden met het vinden van priembuurgetallen, dus bijvoorbeeld het getal 42. Dat heeft als buurgetallen 41 en 43 en dat zijn allebei dus priemgetallen. 4 is ook zo'n priembuurgetal. Erg interessant allemaal, maar niet heus. Daar komt u hier niet voor.

Die gebakken peren, die zijn echt heul lekker, ook al lijkt het op de foto nergens op. Daar wilt u vast wel een recept van. Ze passen totaal niet in onze nieuwe planteneetgewoonte, maar als je jarig bent, mag zoiets best. Voor vier personen:
Schil twee peren, snijd ze in stukjes en bak ze aan in wat boter, een paar minuutjes. Kieper er dan eventueel wat cranberrygelei bij (uit zo'n Ikea-potje dat anders maar in de koelkast staat te wachten op betere tijden).
Doe de peren in beboterde ovenvaste schaaltjes, en laat dat wat afkoelen. Maak ondertussen een kruimelig deegje door een mixje van 80 gram bloem, een snufje zout en 35 gram suiker te mengen met 50 gram gesmolten boter en daarna ook nog 's 30 gram gehakte pure chocolade. Zet dat mengsel een halfuurtje in de koelkast, verdeel het daarna over de peren en bak het geheel 25 minuten in de oven, hetelucht: 175 graden.

Wat ik kreeg? Ik wist weer eens bijna niets te vragen. Dus kreeg ik schoenen van Grote Pol, een fris douchegordijntje en wc-matje van de Polletjes, een koekenpan van mijn ouders. De overige gasten had ik van te voren gevraagd of ze iets wilden geven wat ze toch al in huis hadden, waar zij niets aan hadden en waar ze mij een plezier mee konden doen. Dat was een te moeilijke opdracht. Ik kreeg allerlei leuks, maar er was maar een laag tweedehandsgehalte aan te bespeuren.

Ik had nog een wens. Een foto van ons vieren, waarbij we in dezelfde positie op de bank zouden zitten als 16 jaar geleden, toen Polletje 2 nog een heel ieniemienie Polletje was. Polletje 1 overigens ook. Dat werd chaos. Ik mag die foto's van de Polletjes niet publiceren, maar doe het toch, met gevaar voor eigen leven. Als ze gaan protesteren, beloof ik ze wel een vette worst, of zo.











Op die foto van nu, heb ik mijn eindelijk afgemaakt vilten rokje aan. Hier schreef ik er al over en zaterdag heb ik 'm op de valreep onder de naaimachine doorgeroetsjt en ík vind 'm helemaal leuk! Je kunt er niet veel van zien, daarom nog even dit fotootje.

donderdag 7 november 2013

Dat is MIJN zoon!!!

Dinsdagavond was er een informatieavond van de opleiding van de Polletjes. Ze doen allebei, ALLEBEI!, een vooropleiding voor defensie. En wij, de wijze volwassenen hier in huize Pollenstein, zijn daar allebei, ALLEBEI!, niet zo heel erg van gecharmeerd. Al moet ik zeggen dat mijn Polletjes er heel gelukkig van worden en sterk en hulpvaardig en wellicht iets minder ongestructureerd. Daar is dan ook weer heel wat voor te zeggen.
De avond werd voor een groot deel verzorgd door de cursisten zelf. Grote Pol ging met de klas van het jongste Polletje mee, ik met de oudste. De hele avond heb ik me moeten inhouden om niet tegen de ouders om me heen te zeggen: 'Dat is MIJN zoon!', want man-o-man, wat was hij leuk, vrijmoedig, inhoudelijk sterk en enthousiast. Echt op z'n plek!
Ik vergat natuurlijk mijn camera mee te nemen, dus helaas geen foto van de Polletjes in uniform, maar daar mist u waarschijnlijk niet veel aan, gezien mijn waardeloze kwaliteiten in de edele kunst der fotografie.

zondag 3 november 2013

Over stinkende okseldriehoekjes en een verloren ambitie

Voor een heleboel dingen ben ik niet in de wieg gelegd. Straaljagerpiloot, fotomodel en buschauffeuse zal ik nooit worden. Hoeft ook niet. Maar ik dacht toch wel redelijk te kunnen fotograferen.
Dat viel behoorlijk tegen. Ik zal dus ook al nooit fotograaf kunnen worden. 
Gisteren, toen eindelijk alle bivakwas van de Polletjes in ons trapgat te drogen hing (op vreselijk doorbuigende wasrekjes), wilde ik daar een artistiek kiekje van maken. Die poging deed ik om toch nog iets van zonzijde van het geheel in te zien. De Polletjes kwamen namelijk vrijdagmiddag thuis met balen vol vuile was. VUILE was, met hoofdletters dus. Vol smeer en aarde, stro en distels, olie en zweet.
Die was moet in rap tempo weggewerkt worden, omdat op maandag alles weer schoon en netjes op school moet zijn.
Gelukkig hebben we de jongens inmiddels geleerd hoe ze zelf de machine kunnen volladen en aanzetten en hoe de was opgehangen moet worden. Dat zou mij dus tijd en energie moeten schelen. Ware het niet dat Grote Pol, de lieve onhandigerd, de stoethaspel, de kluns, al jaar en dag hoge doses vloeibaar wasmiddel in het wasverzachterbakje giet, en die methode ook had overgedragen aan de boys. En dat ik daar dus toevallig achterkwam op het moment dat het kwaad alweer voor de zoveelste keer geschied was. Grote Pol is namelijk Hoofd WasVerwerking hier in Huize Pollenstein. Vandaar dat de was altijd zo sterk rook. En vandaar ook dat de zweetlucht uit onze okseldriehoekjes maar niet verdween, de witte T-shirtjes in rap tempo vergrijsden en tomatensoepspetters verwerden tot roestige sporen die de verdenking op heimelijke gruwelmoordpartijen telkens weer deden rijzen.
Maar goed, ik wilde dus de zonzijde van die was (waar dus niet alle vlekken uit zijn - maar ach, camouflagestof verhult gelukkig veel) in proberen te zien met een kunstzinnige fotoreportage.
Dat mislukte jammerlijk.

U wilt die foto's toch zien, hè?
Dacht ik al.
Oké dan.
Lach niet zo.