Uitgelezen 2019

dinsdag 11 februari 2020

Afkraken

De trap kraak ik af. Mijn fiets kraak ik af. Bij een wandelingetje kraak ik de hele weg af. En niet omdat ik overal kritiek op heb. Gelukkig niet, zeg. Nee, ik kraak omdat mijn knieën kraken.

Artrose, denkt de fysiotherapeut. Als ik mijn knie buig, is dat in een rustige ruimte voor de goede verstaander duidelijk hoorbaar. Het zit daar in die gewrichten niet goed. Niet fijn, al voor mijn vijftigste.
Het advies is om te blijven wandelen, maar het kost me heel wat moeite om dat gemotiveerd te blijven doen. Een rondje van 2,5 kilometer kan nog net. Als ik verder loop, moet ik eigenlijk paracetamol slikken tegen de pijn die me 's nachts wakker maakt. Als ik niet wandel en het hou bij de gewone huis-, tuin- en keukenloopjes, heb ik werkelijk waar nergens last van.
Een podologe bracht voor een consult dat niets opleverde, want er waren geen  afwijkingen te zien, een flink bedrag in rekening.
Tape helpt, dus vaak heb ik knalroze of felblauwe stroken rond die knie. Maar daar gaat mijn huid weer kapot van. Goede schoenen draag ik al, denk ik. De huidige waren in elk geval duur genoeg. Tijdens het tandenpoetsen maak ik schaatsbewegingen, een oefening die ik van de fysio meekreeg.

Ik ben natuurlijk nog veel te jong voor kunstknieën. U zult begrijpen dat ik hier in elk geval niet vrolijk van word. Ik geloof dat ik liever (af en toe) knikkende knieën heb.
Heeft iemand nog een goede tip? Een heel goed merk schoenen? Iets met voeding? Een zalfje? Een bepaald merk dropjes, of chocola? Oude kaas dan misschien?

En voor de leukigheid nog een mooie dia van vroeger, daar hou ik zo van. Van mij met mijn moeder. Wat een schattige knietjes had ik toen nog, hè?

maandag 3 februari 2020

Circulaire kussens

Bij de opruimactie in de berging van laatst kwam er een heel stel oude dekens van Grote Pol bovendrijven. Van die degelijke, wollen dingen. Een van die dekens was dé deken waar Grote Pol tot ons trouwen onder sliep. Ik kon er dertig jaar geleden de schoonheid niet van inzien, sterker nog: ik vond 'm afzichtelijk. Maar nu die deken bevallig op onze bank gevlijd was, zag ik het wel. Vintage, zo u wilt, maar in elk geval verrassend passend bij de rest van onze inrichting, die echt niet erg vintage is.

En toen bedacht ik dat we dringend behoefte hadden aan een paar fijne kussens. Die maakte ik natuurlijk van die deken. De oude wittige festonranden liet ik zitten, het label ook. Ik diepte nog twee knopen op ter volkomen nutteloze versiering (aldus Grote Pol) - 'het lijkt wel een envelop' (klopt!).
Van een oud hoeslaken waar alleen op bilhoogte gaten in zaten, en waarvan ik al dertien zakdoeken en een knokige-knieënkussentje voor in bed had gemaakt, maakte ik hoezen voor de binnenkussens en die vulde ik weer met overtollige hoofdkussenvulling (kapok). Allemaal natuurlijke materialen.

Dat vind ik dan zo leuk, hè. Dat je voor zoiets unieks helemaal niets hoeft te kopen, dat je een bruikbare bestemming hebt voor de zooi die je niet weg wilt of kunt doen en dat je van zo'n ordinair gebruiksvoorwerp zoiets nostalgisch weer veel plezier kunt hebben. De cirkel rond.
 
Ik kan trouwens gemakkelijk nóg twintig kussens van die dekens maken. Maak ik er een handeltje van. Hartstikke hip!