Boeddha doet het niets.
Van de week vroeg een moeder van de school van Kunstpol me of ik soms ziek was. Ze zag mijn Prednisonkop en vroeg gelukkig vrijmoedig. Ik moet wel even slikken dan, maar zo'n reactie is stukken beter dan de meewarige blikken van klasgenootjes van Kunstpol.
Toen op mijn school de diverse Birkies, die een aantal van mijn collega's en ik graag dragen, werden vergeleken, vielen de smallere bandjes van mijn modelletje op. Ja, zei ik, die smalle bandjes passen beter bij mijn frêle voetjes. Haha. Not. Mijn voeten zijn dik en opgezet, mijn enkels ook en mijn vingers lijken net bleke barbecueworstjes.
Door de medicijnen heb ik ook een heel droge mond, waardoor er binnen een paar weken al twee stukjes tand zijn afgebrokkeld. Nu heb ik dus eindelijk een spleetje tussen mijn voortanden. Dinsdag kan ik bij de tandarts terecht. Het hele weekend door peur ik met mijn tong in het ontstane gat.
Telkens als ik met mijn hand door mijn haar ga, vlechten de uitgevallen haren zich sierlijk om mijn vingers. Op mijn kussen ligt elke ochtend ook weer genoeg voor een kleine haartransplantatie. Grote Pol zou er een hele krullebol aan overhouden, als we de technische mogelijkheden hadden.
Door de droge ogen, ook door de medicijnen, in combinatie met mijn contactlenzen kan ik soms niet ver zien, soms niet goed dichtbij. Dan is óf tv kijken, óf een boek lezen heel erg lastig.
Toen op mijn school de diverse Birkies, die een aantal van mijn collega's en ik graag dragen, werden vergeleken, vielen de smallere bandjes van mijn modelletje op. Ja, zei ik, die smalle bandjes passen beter bij mijn frêle voetjes. Haha. Not. Mijn voeten zijn dik en opgezet, mijn enkels ook en mijn vingers lijken net bleke barbecueworstjes.
Door de medicijnen heb ik ook een heel droge mond, waardoor er binnen een paar weken al twee stukjes tand zijn afgebrokkeld. Nu heb ik dus eindelijk een spleetje tussen mijn voortanden. Dinsdag kan ik bij de tandarts terecht. Het hele weekend door peur ik met mijn tong in het ontstane gat.
Telkens als ik met mijn hand door mijn haar ga, vlechten de uitgevallen haren zich sierlijk om mijn vingers. Op mijn kussen ligt elke ochtend ook weer genoeg voor een kleine haartransplantatie. Grote Pol zou er een hele krullebol aan overhouden, als we de technische mogelijkheden hadden.
Door de droge ogen, ook door de medicijnen, in combinatie met mijn contactlenzen kan ik soms niet ver zien, soms niet goed dichtbij. Dan is óf tv kijken, óf een boek lezen heel erg lastig.
Soms zit ik nergens mee, andere dagen baal ik. Meestal relativeer ik alles met het grootste gemak, soms lukt het even helemaal niet.
Maar echt, alles is betrekkelijk. Ik ken mensen met veel meer verdriet, meer pijn, met veel grotere nood. Dat troost niet, maar het helpt wel om dingen in perspectief te zien. Die lichamelijke aftakeling zal ook wel weer eens stoppen en ik geloof in het krijgen van een nieuw hemels lichaam op de jongste dag. Met tenminste smalle enkeltjes en een scherpe kaaklijn. En zeker ook niet meer dat verdriet van die lieve mensen om ons heen.