Blijkbaar heeft elk mens behoefte aan (goede) status. De een wat meer dan de ander. Ik dacht er altijd maar weinig behoefte aan te hebben. En al helemaal niet aan statussymbolen. Ik hoef geen duur huis, geen nieuwe auto, geen knappe man met goede baan. Neuh.
't Zou natuurlijk leuk zijn. Dat wel.
Maar ik heb liever een warm huis, een goede fiets, een lieve man. En ja. Het kán samengaan. Weet ik wel.
Als ik weer in zo'n statussymbolenbui ben en wegzink in ontevredenheid, in bezorgdheid en gepieker, probeer ik altijd even verder te denken dan mijn neus lang is. Een continent naar het oosten of zuiden, wat zeg ik?, iets meer dan duizend kilometer verderop kan het leven al zo verschrikkelijk anders zijn. Dan tellen die statussymbolen echt niet meer. En waar gaat het nu eigenlijk om in dit aards bestaan? Echt niet om status.
Bron |
Wij hadden vroeger geen auto. Dat was niet zo erg, want we hadden fietsen en kwamen overal waar we maar wilden. Ik heb die auto geen moment gemist. Wat VEELen VEEL erger was, was dat we geen plantenscherm voor ons raam hadden. Dat had namelijk IEDEREEN. Behalve wij dus. Ik dacht dat je er pas bij hoorde als je ook zo'n ding had. Dan telde je mee. Dan was je pas een écht gezin, met volwaardige leden van de samenleving.
We hadden thuis wel andere dingen. Ze stonden symbool voor een ander soort status.
Allerlei spullen die mijn vader nodig had voor zijn ambt in de kerk. Wie had nu zo'n vader?
Een metronoom die mijn broer gebruikte voor zijn orgelspel. En hij had ook al een echte microscoop. Wie had nu zo'n broer?
En mijn andere broer had ook al zoiets bijzonders: een lettertang! Bovendien deed hij allerlei stoere dingen: fikkie stoken, rookbommen maken, hutten bouwen, motor rijden. Wie had nu zo'n broer?Maar zo'n ding voor het raam, dat hadden we niet.
En nu is het te laat. Nu hoeft het al niet meer.