Kringloopwinkels, rommelmarkten, snuffeldumps, antiquairs, kofferbakverkopen, de Polletjes gaan er graag heen. In de hoop zeldzame militaria uit de Wijde Wereldoorlog voor een appel en een ei op de kop te kunnen tikken. En ik ga graag mee. In de hoop leuke oude meuk te vinden. Een haaknaald nr. 12, een viool voor een habbekrats, of een Boek dat ik Altijd Al Had Willen Hebben.
Soms vinden we iets, dan zijn we blij. Meestal is het niets, maar dan zijn we toch nog blij.
Op vakantie moesten ze ook zo nodig een keer naar zo'n winkel. En ik wilde wel mee, want ik moest nog een viool. Of anders een haakboek, een poffertjespan of een weckketel. Dus fietsten we via een prachtige route waar de Polletjes weinig oog voor hadden naar Winterswijk.
Bij de VVV werd ons door een bloedmooi, maar snipverkouden meisje zonder stem de weg gewezen naar de kringloopwinkel daar ter plaatse, maar we luisternden niet goed genoeg naar de uitleg. Na het spoor rechtsaf, een bochtig straatje in. Maar die informatie hadden we dus even gemist, omdat de collega van het meisje niet doorhad dat ze tegen ons sprak, dus die tetterde vrolijk door haar heen en vroeg mij omstandig of ze me kon helpen. Neeja, door haar mond te houden, dat zou wel fijn zijn.
We gingen dus niet rechtsaf, maar linksaf en via een terreintje met wat oude loodsen kwamen we bij de rommelmarkt van de afvalverwerking terecht. Een enorme hal met gigantisch veel zooi. We konden bij de ingang naar links en naar rechts. Rechts was dichterbij, dus dat deed ik.
Bij de ingang, in het midden, stond namelijk een tafel waaraan medewerkers zaten. En daar stonk het nogal. Er werden onafgebroken zware sjekkies gerookt en dat was te ruiken. Ik merkte dat ik het zo vies vond en zelfs walgde van die mensen die daar zaten, dat ik er onrustig van werd. Deze mensen stonden duidelijk aan de rand van de samenleving. Simpele zielen, getekend door het leven. Grof taalgebruik, gelardeerd door wat gevloek klonk hol door de ruimte. Onverzorgd oogden ze, hun vingers geelbruin verkleurd, hun haren slierterig, vier waren extreem mager en één was juist heel dik. Ik liep er met een grote boog omheen.
Rechts in de hal vond ik niets van mijn gading, ondanks het grote aanbod, en zeker met dat onrustige hart van me was de kans natuurlijk sowieso klein dat ik een slag zou slaan.
Ook de Polletjes vonden niets en we vluchtten weer, langs de verschaalde lucht, naar buiten.
En toen pas realiseerde ik me hoe fout ik zat. Hoe veroordelend en liefdeloos ik dacht over deze mensen. En ik zag voor me hoe Jezus een stoel zou hebben gepakt en bij ze was gaan zitten. Of hij ook een sjekkie zou hebben gedraaid, betwijfel ik.
5 opmerkingen:
Stil.... want zo is het. We oordelen vaak veel te snel. Maar W'wijk is mooi hè? (Ik werk er in 't ziekenhuis!)
Das herkenbaar, ik zou bijna zeggen menselijk.. Goed dat je er bij stil stond!
Mooi beschreven!
Je hebt er een mooi logje aan gewijd. De buitenkant zegt niets.
Ja, maar die rooklucht versluiert ook alles. Je reukvermogen zit heel dicht bij je emotionele centrum en daardoor krijgt alles een andere lading..... Voortaan van te voren je reukvermogen uitschakelen, dan gaat het beter.... enne Jezus was vast wel bij ze gaan zitten, maar hij had beslist geen sjekkie gerookt! Hij gaf het GOEDE voorbeeld, niet het verkeerde!
Een reactie posten