Bij het boodschappen doen in onze vaste supermarkt moet je altijd vier keer langs de ingang (1e keer: om in de winkel te komen, 2e keer: uit de winkel met volle boodschappenwagen, 3e keer: in de winkel met lege boodschappenkar, 4e keer: uit de winkel met 50 centstuk weer in je zak). Daar staan altijd of daklozen met hun daklozenkrant, of Oost-Europeanen met hun viool en/of cymbaal, of een halfblinde man die in de loop der jaren steeds virtuozer op zijn gitaar is gaan spelen. Ik heb nooit zin om deze mensen ook vier keer te groeten, dus ik wissel dat wat af. Ik glimlach vriendelijk, ik wens ze een fijne dag, groet ze met een wuivend handgebaar of doe of ik ze niet zie. En heel af en toe geef ik wat geld.
Vandaag stond er een Oost-Europeaan op een valse accordeon zijn improvisaties te spelen. De zon scheen precies in zijn rijkgevulde geldmandje waardoor de muntstukjes mooi glinsterden. Terwijl ik mijn boodschapjes in de fietstassen deed, deed een voorbijganger wat geld in het mandje. Een vrouw, Indisch type, zag dat en prees de man luidkeels met rollende r-en de hemel in. 'U worrrdt rrrijkgezegend, meneerrrrr, ik zag wat u deed, God zal u belonen als u in de hemel komt, meneerrrr!', zodat de hele winkelstraat op de hoogte werd gesteld van de goede daad van deze inmiddels hevig blozende liefdadiger.
Daarna vroeg ze aan mij hoe laat het was. Ik vertelde het haar en werd alleen met een minzaam knikje bedankt. Toen ik mijn boodschappenkar had weggezet, wilde ik natuurlijk dolgraag ook mijn boodschappenkarmunt aan de Oost-Europeaan geven, maar hij was inmiddels weg. Hij had voor vandaag waarschijnlijk al genoeg schatten op aarde verzameld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten