Nu de brok uit mijn keel verdwenen is, dankzij de antibiotica en een redelijk enthousiaste Parapol na zijn introductiedag, heb ik weer een nieuw probleem.
Mijn tong, verhemelte en lippen liggen zo'n beetje open. Net alsof de hele boel verbrand is. Eten doet gewoon verschrikkelijk zeer. Ach, dat is echt niet zo erg, ik val er lekker wat onsjes van af, maar af en toe wil ik toch wel wat binnen krijgen. Dus eet ik yoghurt, zachte pasta en banaan. Echt babyvoer. Het brood dat wij eten, ook wel biovies genaamd, is amper weg te kauwen. Stiekem verlang ik naar een zacht wit casinoboterhammetje met honing, maar laat de Polletjes het maar niet horen.
donderdag 30 augustus 2012
dinsdag 28 augustus 2012
Brok
'k Heb witte stippen in mijn keel,
't zijn er maar een paar, echt niet zo heel veel.
Het klinkt zo vrolijk, maar het voelt zo rot
slikken kan ik niet - m'n keel zit op slot.
Uw Purperpolletje is geveld. Een flinke keelonsteking, waarbij zelfs tong, verhemelte en lippen meedoen, is dit keer de spelbreker. Het lijkt wel of er een droge prop papier in m'n keel is geduwd, waardoor slikken een uiterst pijnlijke en adembenemende taak wordt. Net nu er zo veel te slikken valt. Want.
Parapol is vanmorgen naar de introductiedag van zijn vervolgopleiding gegaan. Ik zie hem nog staan, met z'n Bert-en-Ernierugzak op zijn rug, voor het eerst naar de peuterspeelzaal. Zijn ogen straalden, hij had er zo'n zin in. En naar school, later, was ook geen probleem. Voor hem niet en ook voor mij niet. Ook de Middelbare leverde geen problemen op. Meneer ging wel en deed z'n ding en vond het allemaal maar stomvervelend, maar alles was te overzien.
Maar nu heb ik een brok in mijn keel, want pfff, een boel gemengde gevoelens. Hij gaat best ver weg studeren, vooralsnog blijft hij thuis wonen, maar de reis is flink. Collegegeld, reisgeld (want nog geen OV-studentenkaart in de kwartalen voor je achttien wordt), boekengeld, alles wordt van zijn rekening afgeplunderd, terwijl hij (en wij) anders altijd zo spaarzaam zijn. De studie lijkt mij superleuk en goed bij hem passen, maar Parapol moet het allemaal nog zien. Alles is zo nieuw en anders. Het lijkt een sprong in het diepe, voor hem, maar ook best wel een beetje voor mij. Ik laat hem gaan, maar weet dat hij me ook nog nodig heeft - al was het alleen maar om te vertellen hoe dat eigenlijk werkt, zo'n OV-chipkaart. Ik hoop dat hij gauw zelfstandig en volwassen wordt, maar ook dat dat nog lekker een tijdje duurt.
En ik probeer koortsachtig de brok weg te slikken, krampachtig de dagelijkse gang te vinden, maar dat lukt dus even helemaal niet...
't zijn er maar een paar, echt niet zo heel veel.
Het klinkt zo vrolijk, maar het voelt zo rot
slikken kan ik niet - m'n keel zit op slot.
Uw Purperpolletje is geveld. Een flinke keelonsteking, waarbij zelfs tong, verhemelte en lippen meedoen, is dit keer de spelbreker. Het lijkt wel of er een droge prop papier in m'n keel is geduwd, waardoor slikken een uiterst pijnlijke en adembenemende taak wordt. Net nu er zo veel te slikken valt. Want.
Parapol is vanmorgen naar de introductiedag van zijn vervolgopleiding gegaan. Ik zie hem nog staan, met z'n Bert-en-Ernierugzak op zijn rug, voor het eerst naar de peuterspeelzaal. Zijn ogen straalden, hij had er zo'n zin in. En naar school, later, was ook geen probleem. Voor hem niet en ook voor mij niet. Ook de Middelbare leverde geen problemen op. Meneer ging wel en deed z'n ding en vond het allemaal maar stomvervelend, maar alles was te overzien.
Maar nu heb ik een brok in mijn keel, want pfff, een boel gemengde gevoelens. Hij gaat best ver weg studeren, vooralsnog blijft hij thuis wonen, maar de reis is flink. Collegegeld, reisgeld (want nog geen OV-studentenkaart in de kwartalen voor je achttien wordt), boekengeld, alles wordt van zijn rekening afgeplunderd, terwijl hij (en wij) anders altijd zo spaarzaam zijn. De studie lijkt mij superleuk en goed bij hem passen, maar Parapol moet het allemaal nog zien. Alles is zo nieuw en anders. Het lijkt een sprong in het diepe, voor hem, maar ook best wel een beetje voor mij. Ik laat hem gaan, maar weet dat hij me ook nog nodig heeft - al was het alleen maar om te vertellen hoe dat eigenlijk werkt, zo'n OV-chipkaart. Ik hoop dat hij gauw zelfstandig en volwassen wordt, maar ook dat dat nog lekker een tijdje duurt.
En ik probeer koortsachtig de brok weg te slikken, krampachtig de dagelijkse gang te vinden, maar dat lukt dus even helemaal niet...
vrijdag 24 augustus 2012
Het doe-dit-doe-datgehalte
De laatste dagen van de vakantie is het Doe-dit-Doe-datgehalte in Huize Pollenstein dramatisch hoog opgelopen. De Polletjes worden er niet goed van. Opeens moeten hun ouders zo nodig weer gaan opvoeden, net toen ze dachten er definitief van verlost te zijn.
Allerlei belachelijke eisen stellen ze:
ruim die doos op die hier midden in de kamer staat,
zet het raam van je kamer na 47 dagen weer eens open,want ik moet kokhalzen van de stank als ik je om half elf / half twaalf / half één uit je bed trommel,
maak je vensterbank leeg, nu, nee nú, want anders kán het raam niet eens open,
ruim die boeken over Japan, Dikkie Dik en de Canadese bever eens op want dat waren boeken van eerdere bevliegingen en je leerboeken passen er niet eens meer bij op je plank,
en doe dan meteen die stoffige kinderachtige discobol weg en die kaalgekwijlde knuffelleeuw en en die gescheurde poster van de pirates of the Caribbean en en die puzzel van die ouderwetse stoomtrein waar nog steeds dat ene stukje van mist dat nooit spontaan meer weer zal keren en ook die gymschoenen die al jaren te klein zijn,
doe je schone kleren in de kast en je vuile kleren in de was in plaats van ALLES op de vloer te bewaren,
regel zelf je zaakjes, zeg judo nou eindelijk eens af, want anders moet je zelf je contributie gaan betalen,
koop een ov-chipkaart, een mobiel, een agenda, een passer, een computer, een achterlicht, nieuwe gymschoenen, studieboeken, nieuwe sokken,
geef je op voor dat introductiekamp en
STOP nu eens eventjes met hangen, vervelen, treiteren, niksen, hobbyen.
Ze snappen er helemaal niets van. Die acht respectievelijk tien weken vakantie zijn gewoon omgevlogen. Verschrikkelijk hoe snel de tijd tegenwoordig gaat. Hoe snel je opeens ook volwassen moet worden.
Het opvoedgehalte is zelfs zo hoog, dat Kunstpol vanavond verzuchtte dat hij best al weer maandag naar school wil (in plaats van dinsdag).
We werden er even helemaal stil van en bijna, bijna ging ik twijfelen aan mijn opvoedkundige teugels.
Allerlei belachelijke eisen stellen ze:
ruim die doos op die hier midden in de kamer staat,
zet het raam van je kamer na 47 dagen weer eens open,want ik moet kokhalzen van de stank als ik je om half elf / half twaalf / half één uit je bed trommel,
maak je vensterbank leeg, nu, nee nú, want anders kán het raam niet eens open,
ruim die boeken over Japan, Dikkie Dik en de Canadese bever eens op want dat waren boeken van eerdere bevliegingen en je leerboeken passen er niet eens meer bij op je plank,
en doe dan meteen die stoffige kinderachtige discobol weg en die kaalgekwijlde knuffelleeuw en en die gescheurde poster van de pirates of the Caribbean en en die puzzel van die ouderwetse stoomtrein waar nog steeds dat ene stukje van mist dat nooit spontaan meer weer zal keren en ook die gymschoenen die al jaren te klein zijn,
doe je schone kleren in de kast en je vuile kleren in de was in plaats van ALLES op de vloer te bewaren,
regel zelf je zaakjes, zeg judo nou eindelijk eens af, want anders moet je zelf je contributie gaan betalen,
koop een ov-chipkaart, een mobiel, een agenda, een passer, een computer, een achterlicht, nieuwe gymschoenen, studieboeken, nieuwe sokken,
geef je op voor dat introductiekamp en
STOP nu eens eventjes met hangen, vervelen, treiteren, niksen, hobbyen.
Ze snappen er helemaal niets van. Die acht respectievelijk tien weken vakantie zijn gewoon omgevlogen. Verschrikkelijk hoe snel de tijd tegenwoordig gaat. Hoe snel je opeens ook volwassen moet worden.
Het opvoedgehalte is zelfs zo hoog, dat Kunstpol vanavond verzuchtte dat hij best al weer maandag naar school wil (in plaats van dinsdag).
We werden er even helemaal stil van en bijna, bijna ging ik twijfelen aan mijn opvoedkundige teugels.
woensdag 22 augustus 2012
De tomaten praten
Aangenaam kennis te maken. Wij zijn de drie veelbelovende tomaten van Purperpolletje. Elke dag geeft ze onze stam water en wij zijn daar aardig van gegroeid, al zullen andere tomaten van andere planten hun neus voor ons ophalen. Voor Purperpol is dit al heel wat, want die meid is wel leuk en aardig, maar ze heeft dus absoluut geen groene vingers. Ze heeft absoluut talent voor het snel en efficiënt ombrengen van in wezen heel sterke planten.
We hopen binnenkort lekker te gaan verkleuren, zodat we opgegeten kunnen worden door onze aardige verzorgster. Dat is in onze ogen een natuurlijke dood en een mooier eind kunnen we ons niet wensen.
Ergens in deze struik hangt ook nog een achterneef van ons, van een heel andere tak van de familie. Da's niet veel, hoor. Klein en armetierig, met zo'n zielig half bloemetje er nog an. Zo'n zielig knikkertje. Net een ontluikend borstje van een meisje van een jaar of elf, twaalf...
Purperpol heeft ook hoop dat de andere laatbloeiers nog wat gaan doen, maar wij betwijfelen het. Onze tak is in bijzonder hoge mate superieur, namelijk.
Een maand of wat geleden las Purperpolletje in de krant dat tomatenplanten bemest kunnen worden met de inhoud van de stofzuigerzak. Iets met mineralen en sporenelementen die in huidschilfers en haren zitten, waar wij dus behoefte aan zouden hebben. Gelukkig is onze verzorgster bij tijd en wijlen tamelijk lui, zodat het er nog niet van gekomen is. We moeten er niet aan denken dat onze wortels en vaten resten van de Pollen opslurpen en die gorige sapstromen rechtstreeks naar ons toe transporteren. Stel je voor, dan krijgen we misschien net zo'n raar baardje als Grote Pol, de vieze nagels van Kunstpol groeien wellicht uit onze kroon en in plaats van onze sappige pitjes groeit in ons binnenste een smerige ophoping van talg. In principe zouden we echter wel willen beschikken over het perzikhuidje van Purperpol.
Trouwens, in diezelfde krant stond dat orchideeën erg goed gaan bloeien en groeien van vier keer per jaar een anticonceptiepil in de aarde. Nog een geluk dat ons baasje niet van orchideeën houdt, want we achten haar er wel toe in staat zo'n pil in de grond te priemen. Je moet er niet aan denken hoe die orchideeën er dan bij gaan staan in die vensterbank, volgestouwd met hormonen. Sjonge, ze zouden eruitzien als bodybuilders die anabole steroïden snoepen en dan gingen ze vast schunnige opmerkingen naar ons roepen, als de balkondeur openstond.
Volgend jaar wil Purperpol courgettes gaan verbouwen op dat minibalkon van haar. Pff, dat worden vast van die grote planten die veel te veel ruimte in zullen nemen. Blij toe dat wij er dan niet meer zijn.
We hopen binnenkort lekker te gaan verkleuren, zodat we opgegeten kunnen worden door onze aardige verzorgster. Dat is in onze ogen een natuurlijke dood en een mooier eind kunnen we ons niet wensen.
Ergens in deze struik hangt ook nog een achterneef van ons, van een heel andere tak van de familie. Da's niet veel, hoor. Klein en armetierig, met zo'n zielig half bloemetje er nog an. Zo'n zielig knikkertje. Net een ontluikend borstje van een meisje van een jaar of elf, twaalf...
Purperpol heeft ook hoop dat de andere laatbloeiers nog wat gaan doen, maar wij betwijfelen het. Onze tak is in bijzonder hoge mate superieur, namelijk.
Een maand of wat geleden las Purperpolletje in de krant dat tomatenplanten bemest kunnen worden met de inhoud van de stofzuigerzak. Iets met mineralen en sporenelementen die in huidschilfers en haren zitten, waar wij dus behoefte aan zouden hebben. Gelukkig is onze verzorgster bij tijd en wijlen tamelijk lui, zodat het er nog niet van gekomen is. We moeten er niet aan denken dat onze wortels en vaten resten van de Pollen opslurpen en die gorige sapstromen rechtstreeks naar ons toe transporteren. Stel je voor, dan krijgen we misschien net zo'n raar baardje als Grote Pol, de vieze nagels van Kunstpol groeien wellicht uit onze kroon en in plaats van onze sappige pitjes groeit in ons binnenste een smerige ophoping van talg. In principe zouden we echter wel willen beschikken over het perzikhuidje van Purperpol.
Trouwens, in diezelfde krant stond dat orchideeën erg goed gaan bloeien en groeien van vier keer per jaar een anticonceptiepil in de aarde. Nog een geluk dat ons baasje niet van orchideeën houdt, want we achten haar er wel toe in staat zo'n pil in de grond te priemen. Je moet er niet aan denken hoe die orchideeën er dan bij gaan staan in die vensterbank, volgestouwd met hormonen. Sjonge, ze zouden eruitzien als bodybuilders die anabole steroïden snoepen en dan gingen ze vast schunnige opmerkingen naar ons roepen, als de balkondeur openstond.
Volgend jaar wil Purperpol courgettes gaan verbouwen op dat minibalkon van haar. Pff, dat worden vast van die grote planten die veel te veel ruimte in zullen nemen. Blij toe dat wij er dan niet meer zijn.
maandag 20 augustus 2012
Sollicitatieplicht
Ik moet solliciteren. En dat is fijn, mensen. Heel fijn.
Ik krijg deels een WIA-uitkering, maar ook deels een WW-uitkering en dan moet je twee sollicitatieactiviteiten per twee weken doen. Valt nog mee. Vroegâh moesten de mensen wel vier brieven per week schrijven. Met een pen. Of een ganzenveer. Zonder delete- of backspacetoets. En dan dat extra dikke handgeschepte papier netjes in drieën vouwen, in een envelop, postzegel erop en helemaal naar de brievenbus brengen. Nu tik ik wat in m'n compjoetertje, sleutel wat aan mijn cv en zend hopla een mailtje. En dan krijg ik ook meteen hopla een mailtje terug dat ze niets in mijn brief zien dat hen aanspreekt. Of woorden van gelijke strekking. Nee hoor, dat doet he-le-maal niets met mij. Puntjepuntjepuntje.
En dan is er ook nog eens nergens een normale baan te vinden. Vanmorgen overwoog ik serieus te reageren op een baan als bezorgcoördinator. Dan moet je jeugdigen binden en enthousiasmeren om elke week weer die stomme folders door brievenbussen te douwen. Nou. Dat doe ik elke week ook al bij Kunstpol, die een folderwijkje heeft. Ik heb dus ervaring. Je moet ook nog de wijken inspecteren, stickers op brievenbussen tellen en eventueel een bezorgwijk overnemen. Nou. Nee. Dank u hartelijk.
Ik kan natuurlijk ook schrijven op een baan als directiesecretaresse, Poolssprekend. Of als vrachtwagenchauffeur - even serieus: ik heb altijd al vrachtwagenchauffeur willen worden. Lekker laden en lossen en met m'n elleboog uit het raampje, een prettig muziekje, de vlam in de pijp en een flinke lading bankstellen of zo door heel Europa toeren. Lijkt me zalig. Ik heb alleen geen rijbewijs. Laat staan een groot.
Nee, weet u wat? Ik stel u tevreden en doe een gooi naar de Libelle. Ik stuur een columnpje op, met een mailtje erbij en voer het gewoon op als sollicitatieactiviteit. Ben benieuwd wat het UWV daarvan vindt!
Ik krijg deels een WIA-uitkering, maar ook deels een WW-uitkering en dan moet je twee sollicitatieactiviteiten per twee weken doen. Valt nog mee. Vroegâh moesten de mensen wel vier brieven per week schrijven. Met een pen. Of een ganzenveer. Zonder delete- of backspacetoets. En dan dat extra dikke handgeschepte papier netjes in drieën vouwen, in een envelop, postzegel erop en helemaal naar de brievenbus brengen. Nu tik ik wat in m'n compjoetertje, sleutel wat aan mijn cv en zend hopla een mailtje. En dan krijg ik ook meteen hopla een mailtje terug dat ze niets in mijn brief zien dat hen aanspreekt. Of woorden van gelijke strekking. Nee hoor, dat doet he-le-maal niets met mij. Puntjepuntjepuntje.
En dan is er ook nog eens nergens een normale baan te vinden. Vanmorgen overwoog ik serieus te reageren op een baan als bezorgcoördinator. Dan moet je jeugdigen binden en enthousiasmeren om elke week weer die stomme folders door brievenbussen te douwen. Nou. Dat doe ik elke week ook al bij Kunstpol, die een folderwijkje heeft. Ik heb dus ervaring. Je moet ook nog de wijken inspecteren, stickers op brievenbussen tellen en eventueel een bezorgwijk overnemen. Nou. Nee. Dank u hartelijk.
Ik kan natuurlijk ook schrijven op een baan als directiesecretaresse, Poolssprekend. Of als vrachtwagenchauffeur - even serieus: ik heb altijd al vrachtwagenchauffeur willen worden. Lekker laden en lossen en met m'n elleboog uit het raampje, een prettig muziekje, de vlam in de pijp en een flinke lading bankstellen of zo door heel Europa toeren. Lijkt me zalig. Ik heb alleen geen rijbewijs. Laat staan een groot.
Nee, weet u wat? Ik stel u tevreden en doe een gooi naar de Libelle. Ik stuur een columnpje op, met een mailtje erbij en voer het gewoon op als sollicitatieactiviteit. Ben benieuwd wat het UWV daarvan vindt!
maandag 13 augustus 2012
Libelletut
M'n ouwe baas belde. Dat doet ze wel vaker, het is een Beste Baas, maar vandaag was ze helemaal in de gloria. En dat is ze niet zo heel vaak, want druk-druk-druk en werk-werk-werk en toestanden-gedoe-zorgen. Ze begon meteen met een verontschuldiging, want ze zat in het zonnetje de Libelle te lezen. Vaag verhaal: haar moeder wil de Libelle, dus heeft zíj een abonnement, zodat ze 'm dan aan haar moeder kan geven die 'm dan weer de ganse familie doet toekomen. Baas vindt het overigens een enorm tuttenblad, dat dat duidelijk is. Maar ze leest 'm toch.
Maar goed. Baas was in de gloria, want er stond een oproep in, precies wat voor mij. Ik begon zachtjes te lachen. Ze zoeken daar een nieuwe columniste en dat moest ik maar worden. 'Want jij kan zo leuk schrijven, over het dagelijks leven en met humor enzo.' Ik lachte nog wat harder en zei: 'Ik ken zo tien, twintig vrouwen die dat tien keer beter kunnen', maar ze luisterde er niet naar. 'En Grote Pol kan dat ook al zo goed en dan kunnen jullie met z'n tweeën...' Ze zag het helemaal zitten. 'Wie weet wat je ermee verdient!!! En dan moet je niet de hele tijd zo zitten lachen, want ik méén het!' zei ze autoritair - het blijft een baas.
Maar ik kon niet stoppen met lachen, daar op m'n onlibelleachtige balkonnetje met dode plantjes en een krakkemikkig plastic tuinstoeltje. Want ik ben geen Libelletut. Ik schrijf niet over nieuwe mode, culinaire uitvindinkjes en ideale, knappe kindertjes die hockeyen en wiskunde leuk vinden. Over gezellige gezinsuitjes naar verwegge plaatsen, over restyling van slaapkamers en ambitieuze werkplannen.
Ik schrijf het liefst over niets. Over mislukkingen, onzekerheden, flaters en puisterige puberale pesterijen. Over m'n rondje door het bosje achter het huis, over het rechttoe-rechtaan zwembad met een blik bejaarde badmutsen drie kilometer verderop, over ons oude krakkemikkige huurflatje en over vreemdetaalspreekangst.
Daarover willen Libelletutten helemaal niet lezen. Toch?
Maar goed. Baas was in de gloria, want er stond een oproep in, precies wat voor mij. Ik begon zachtjes te lachen. Ze zoeken daar een nieuwe columniste en dat moest ik maar worden. 'Want jij kan zo leuk schrijven, over het dagelijks leven en met humor enzo.' Ik lachte nog wat harder en zei: 'Ik ken zo tien, twintig vrouwen die dat tien keer beter kunnen', maar ze luisterde er niet naar. 'En Grote Pol kan dat ook al zo goed en dan kunnen jullie met z'n tweeën...' Ze zag het helemaal zitten. 'Wie weet wat je ermee verdient!!! En dan moet je niet de hele tijd zo zitten lachen, want ik méén het!' zei ze autoritair - het blijft een baas.
Maar ik kon niet stoppen met lachen, daar op m'n onlibelleachtige balkonnetje met dode plantjes en een krakkemikkig plastic tuinstoeltje. Want ik ben geen Libelletut. Ik schrijf niet over nieuwe mode, culinaire uitvindinkjes en ideale, knappe kindertjes die hockeyen en wiskunde leuk vinden. Over gezellige gezinsuitjes naar verwegge plaatsen, over restyling van slaapkamers en ambitieuze werkplannen.
Ik schrijf het liefst over niets. Over mislukkingen, onzekerheden, flaters en puisterige puberale pesterijen. Over m'n rondje door het bosje achter het huis, over het rechttoe-rechtaan zwembad met een blik bejaarde badmutsen drie kilometer verderop, over ons oude krakkemikkige huurflatje en over vreemdetaalspreekangst.
Daarover willen Libelletutten helemaal niet lezen. Toch?
zaterdag 11 augustus 2012
De beste ...
Dit jaar had ik maar twee weken zomervakantie, terwijl ik al zo lang gewend was aan de riante vijf, zes weken die een baan in het basisonderwijs garandeert.
Nou ja. Ik werk niet, dus eigenlijk heb ik wel langer 'vrij', maar het voelt wel heel anders. De afgelopen week voelde ik me ook nog 's niet erg lekker en dat maakt dat ik een wat ongemakkelijk gevoel heb. Ik zou moeten solliciteren, ik zou fijne plannen moeten maken voor de start van mijn eigen bureautje, maar ik kom er amper toe om de badkamer eens een sopje te geven. Een eindje fietsen is me ook al snel te veel. Van inspanning komt het niet, van ontspanning evenmin.
Maar het moet eens afgelopen zijn met dat gemiep. Volgende week begin ik met het schrijven van een Plan, waarbij ik al die losse gedachtenflarden aaneensmeed tot een geweldige pedagogische, didactische en economische visie op mijn eigen praktijk. (Voor de toevallige passanten van dit blog en de mensen met een minder goed geheugen: ik wil een eigen praktijkje beginnen om kinderen met milde leer- en wellicht ook gedragsproblemen te helpen.)
Wat me belemmert is dat ik natuurlijk De Beste Praktijk van Heel Gelderland en Omstreken wil opzetten. Oftewel: ik stel hoge eisen aan mezelf. Zo hoog, dat ze me verlammen. De lat mag wel wat lager.
Over 'De Beste' gesproken. Ik moet nog een belofte inlossen die Grote Pol in de vakantie deed aan De Beste Fietsenmaker van Den Haag. Een van de veren van mijn zadel was gebroken. Dat zadel was al zo'n twaalf, dertien jaar oud. Een echt Brookszadel dat mijn moeder bij haar sportfiets had aangeschaft. Die fiets heb ik gekregen, omdat zij helaas niet meer kan fietsen.
Ik werd helemaal gek van het gehobbel over de Haagse straten, want door die gebroken veer ving mijn rug de klappen op. Grote Pol en ik fietsten toevallig langs een fietsenmaker en we besloten eens naar binnen te gaan. Daar hingen dezelfde Brookszadels voor € 95,-. Ik vertelde de fietsenmaker wat er was gebeurd en hij keek eens even naar mijn zadel, rommelde wat in een blauw bakje met ditjes, een rood bakje met datjes, een kastje met een laatje met spulletjes en vond zowaar een nieuwe, precies passende veer! Voor € 6,50 zoef ik weer vrolijk verend rond op m'n fietsie! Ik was de man erg dankbaar en Grote Pol beloofde hem in heel onze Veluwse gemeente te vertellen dat hij de beste fietsenmaker van heel Den Haag was. Maar weet u, met deze blogactie maken we het nog bonter: heel het wereldwijde web kan er kennis van nemen!
Nou ja. Ik werk niet, dus eigenlijk heb ik wel langer 'vrij', maar het voelt wel heel anders. De afgelopen week voelde ik me ook nog 's niet erg lekker en dat maakt dat ik een wat ongemakkelijk gevoel heb. Ik zou moeten solliciteren, ik zou fijne plannen moeten maken voor de start van mijn eigen bureautje, maar ik kom er amper toe om de badkamer eens een sopje te geven. Een eindje fietsen is me ook al snel te veel. Van inspanning komt het niet, van ontspanning evenmin.
Maar het moet eens afgelopen zijn met dat gemiep. Volgende week begin ik met het schrijven van een Plan, waarbij ik al die losse gedachtenflarden aaneensmeed tot een geweldige pedagogische, didactische en economische visie op mijn eigen praktijk. (Voor de toevallige passanten van dit blog en de mensen met een minder goed geheugen: ik wil een eigen praktijkje beginnen om kinderen met milde leer- en wellicht ook gedragsproblemen te helpen.)
Wat me belemmert is dat ik natuurlijk De Beste Praktijk van Heel Gelderland en Omstreken wil opzetten. Oftewel: ik stel hoge eisen aan mezelf. Zo hoog, dat ze me verlammen. De lat mag wel wat lager.
Over 'De Beste' gesproken. Ik moet nog een belofte inlossen die Grote Pol in de vakantie deed aan De Beste Fietsenmaker van Den Haag. Een van de veren van mijn zadel was gebroken. Dat zadel was al zo'n twaalf, dertien jaar oud. Een echt Brookszadel dat mijn moeder bij haar sportfiets had aangeschaft. Die fiets heb ik gekregen, omdat zij helaas niet meer kan fietsen.
Ik werd helemaal gek van het gehobbel over de Haagse straten, want door die gebroken veer ving mijn rug de klappen op. Grote Pol en ik fietsten toevallig langs een fietsenmaker en we besloten eens naar binnen te gaan. Daar hingen dezelfde Brookszadels voor € 95,-. Ik vertelde de fietsenmaker wat er was gebeurd en hij keek eens even naar mijn zadel, rommelde wat in een blauw bakje met ditjes, een rood bakje met datjes, een kastje met een laatje met spulletjes en vond zowaar een nieuwe, precies passende veer! Voor € 6,50 zoef ik weer vrolijk verend rond op m'n fietsie! Ik was de man erg dankbaar en Grote Pol beloofde hem in heel onze Veluwse gemeente te vertellen dat hij de beste fietsenmaker van heel Den Haag was. Maar weet u, met deze blogactie maken we het nog bonter: heel het wereldwijde web kan er kennis van nemen!
zondag 5 augustus 2012
Vlees en friet, anders niet
Voor pubers is eten belangrijk. Ze groeien er nog zo lekker van en het stilt tijdelijk hun permanent hongergevoel. Zaak is dus, als je met je moeder een paar dagen uit bent, goed te eten. En vooral lekker en veel. Niks geen gedoe met Biovies, biologisch vlees en groente, vitamines en mineralen. Eruit halen wat erin zit!
Die hele Hamburgreis was een cadeautje voor Parapol, dus hij had het op culinair gebied ook grotendeels voor het zeggen, vond hij. Dat ik op Dag 2 een Aldi ontdekte, vlak bij het hotel, vond hij maar niets. Want ik ging er ook nog in en ik kocht wat. Tomaatjes. Helemaal fout. Als het nou maar koek en snoep en chips en chocoladepasta was geweest, oké, oké, dan was er mee te leven.
Ik was trouwens helemaal fout bezig, want ik ben er ook nog naar C&A en H&M geweest om wat te kopen. Parapol vond dat nog véél belachelijker dan u dat nu vindt.
Op de laatste dag had Parapol ergens opgevangen dat stadsdeel Altona ook erg de moeite waard was en daar waren we nog niet geweest. Daar, besloot hij, gaan we eten. Dat het al wat aan de late kant was, maakte hem niet uit. Mij wel, want ik had stevige hoofdpijn van de drukkende hitte van die dag en de vermoeidheid, maar dat telde niet. Ik was willoos slachtoffer van mijn dominante zoon (mannelijkheid, noemen ze dat) en, ja, ik weet het, veel te meegaand.
We namen maar weer de S- en de U-bahn en kwamen in inderdaad een best mooi stadsdeel terecht. Waar het verschrikkelijk stonk. Naar rotte vis en urine (daar rook het in Hamburg wel vaker naar) en afval. We sjouwden wat straten door en bekeken de restaurantjes die allemaal afvielen. Geen friet, te duur, te druk, te rokerig, te moeilijk (sushi, Thais), te hip, te ouderwets. Inmiddels liep het tegen half negen en de honger begon echt een rol te spelen. Parapol bleef afkeurend rondlopen, tot ik hem duidelijk kon maken dat je bij de Griek Altijd Veel Vlees te eten krijgt. En friet. Dat moest hem dan maar worden.
Op het pittoreske oud pleintje, met leuke geveltjes en huizen die authentiek gerenoveerd werden, was geen plaats meer, dus streken we binnen neer. Ook prettig voor mijn arme hoofd.
De kaart werd gebracht en we hadden net onze keus gemaakt, toen er een enorme knal klonk, vergezeld door lichtflits, drukgolf. Alle lichten sprongen uit en op straat een hoop gegil en commotie.
De Duits-Griekse obers bleven iedereen maar vertellen wat er aan de hand was, behalve ons, want ze hadden best door dat wij domme Hollanders waren en daar konden ze niet zo goed mee omgaan. Wij, domme Hollanders, begrepen best dat er kortsluiting was geweest bij een van de panden die verbouwd werden en dat er daardoor een kettingreactie was ontstaan en dat er daardoor allerlei Gevaar was. Zoveel Gevaar dat de Feuerwehr en de Polizei moest komen om alles te regelen en te doen.
We kregen wat water, voor de schrik, maar geen eten. Voorlopig, zeiden ze.
Een normaal mens zou opstaan en weggaan. Maar ik ben niet normaal. Ik bleef zitten. Wachten. Want nu hadden we eindelijk wat gevonden en nu moest Dáár ook gegeten worden. Stel je voor, zeg, nog zo'n zoektocht langs al die leuke restaurantjes, dat kon ik met m'n hoofd niet meer aan.
Met Parapol viel niet meer te praten, want we hadden alles al gezegd (na drie dagen heb je van die momenten dat je het even zat bent) en hij had Honger. Pubers en Honger. Enfin.
Na een uur worstelen, balen, denken en tobben won mijn verstand het. En mijn lef.
Ik stond op, mompelde tegen de ober zoiets als: 'Entschuldigung', dat doet het altijd goed, dat woord (veel meer Duitse woordenschat heb je eigenlijk niet nodig), en we liepen de zaak uit.
Van elk ander restaurant dat wel licht had, was de keuken inmiddels gesloten. We namen de U-bahn naar het Hauptbahnhof en daar, rond half elf, in het Gourmet-station - een verzameling treurige eettentjes bij elkaar in een nog treuriger, troosteloze hal - aten we een ontzettend vieze schotel Gyros. Terwijl er nog zoveel ander lekkers was. Sushi. Thais. Frisse salades. Pizza. Taco's met pikante kipjes. Noedels. Soepjes.
Maar ja. Pubers. Die moeten friet. En vlees. Veel vlees. Anders groeien ze niet.
Ik was trouwens helemaal fout bezig, want ik ben er ook nog naar C&A en H&M geweest om wat te kopen. Parapol vond dat nog véél belachelijker dan u dat nu vindt.
Op de laatste dag had Parapol ergens opgevangen dat stadsdeel Altona ook erg de moeite waard was en daar waren we nog niet geweest. Daar, besloot hij, gaan we eten. Dat het al wat aan de late kant was, maakte hem niet uit. Mij wel, want ik had stevige hoofdpijn van de drukkende hitte van die dag en de vermoeidheid, maar dat telde niet. Ik was willoos slachtoffer van mijn dominante zoon (mannelijkheid, noemen ze dat) en, ja, ik weet het, veel te meegaand.
We namen maar weer de S- en de U-bahn en kwamen in inderdaad een best mooi stadsdeel terecht. Waar het verschrikkelijk stonk. Naar rotte vis en urine (daar rook het in Hamburg wel vaker naar) en afval. We sjouwden wat straten door en bekeken de restaurantjes die allemaal afvielen. Geen friet, te duur, te druk, te rokerig, te moeilijk (sushi, Thais), te hip, te ouderwets. Inmiddels liep het tegen half negen en de honger begon echt een rol te spelen. Parapol bleef afkeurend rondlopen, tot ik hem duidelijk kon maken dat je bij de Griek Altijd Veel Vlees te eten krijgt. En friet. Dat moest hem dan maar worden.
Op het pittoreske oud pleintje, met leuke geveltjes en huizen die authentiek gerenoveerd werden, was geen plaats meer, dus streken we binnen neer. Ook prettig voor mijn arme hoofd.
De kaart werd gebracht en we hadden net onze keus gemaakt, toen er een enorme knal klonk, vergezeld door lichtflits, drukgolf. Alle lichten sprongen uit en op straat een hoop gegil en commotie.
De Duits-Griekse obers bleven iedereen maar vertellen wat er aan de hand was, behalve ons, want ze hadden best door dat wij domme Hollanders waren en daar konden ze niet zo goed mee omgaan. Wij, domme Hollanders, begrepen best dat er kortsluiting was geweest bij een van de panden die verbouwd werden en dat er daardoor een kettingreactie was ontstaan en dat er daardoor allerlei Gevaar was. Zoveel Gevaar dat de Feuerwehr en de Polizei moest komen om alles te regelen en te doen.
We kregen wat water, voor de schrik, maar geen eten. Voorlopig, zeiden ze.
Een normaal mens zou opstaan en weggaan. Maar ik ben niet normaal. Ik bleef zitten. Wachten. Want nu hadden we eindelijk wat gevonden en nu moest Dáár ook gegeten worden. Stel je voor, zeg, nog zo'n zoektocht langs al die leuke restaurantjes, dat kon ik met m'n hoofd niet meer aan.
Met Parapol viel niet meer te praten, want we hadden alles al gezegd (na drie dagen heb je van die momenten dat je het even zat bent) en hij had Honger. Pubers en Honger. Enfin.
Na een uur worstelen, balen, denken en tobben won mijn verstand het. En mijn lef.
Ik stond op, mompelde tegen de ober zoiets als: 'Entschuldigung', dat doet het altijd goed, dat woord (veel meer Duitse woordenschat heb je eigenlijk niet nodig), en we liepen de zaak uit.
Van elk ander restaurant dat wel licht had, was de keuken inmiddels gesloten. We namen de U-bahn naar het Hauptbahnhof en daar, rond half elf, in het Gourmet-station - een verzameling treurige eettentjes bij elkaar in een nog treuriger, troosteloze hal - aten we een ontzettend vieze schotel Gyros. Terwijl er nog zoveel ander lekkers was. Sushi. Thais. Frisse salades. Pizza. Taco's met pikante kipjes. Noedels. Soepjes.
Maar ja. Pubers. Die moeten friet. En vlees. Veel vlees. Anders groeien ze niet.
donderdag 2 augustus 2012
Een ontmoeting van hart tot hart
We kwamen dus veilig aan in Hamburg en verkenden de stad zo'n beetje. Groot!
Het bed in onze hotelkamer was ook groot, maar het was er maar één. En dat vond Parapol toch niet zo leuk: samen met je moeder in een tweepersoonsbed. Ik vond het ook maar niets, maar dat lag vooral aan de warmte. Op dag 1 had ik namelijk nog niet ontdekt dat er airco was...
Halverwege de nacht was hij mijn gesnurk (volle neus van de treinreis), gezucht en gewoel zat en ging op de grond slapen. Dat beviel ons beiden erg goed. De andere twee nachten maakten we een bedje voor hem van de kussens van het slaapbankje en sliepen we een stuk beter.
Op de tweede dag zijn we naar concentratiekamp Neuengamme gegaan. Heel indrukwekkend. Heel 'goed' om dat eens samen met Parapol te ondergaan. Zijn grote, vergaande interesse voor de Tweede Wereldoorlog begrijp ik best, maar ik deel hem niet in die mate. Het kamp ligt in een prachtig en liefelijk stukje Duitsland. Het baadde op deze stralende dag in zonlicht en toch was het enorm beklemmend en stil. Geen bloemen, geen vogels, geen insecten.
Parapol was verbaasd dat ik deze dag ook zo bijzonder vond. Het gaf een opening om eens op een andere manier te praten over zijn hobby, zonder in een ouder-kinddiscussie (over bijv. de zooi op zijn kamer en het geld dat hij eraan besteedt) te raken.
Over Neuengamme is veel te schrijven, maar dat doe ik niet hier op dit blog. Wat me vooral aangreep is dat aan alles te merken was hoe de gevangenen binnen zo kort mogelijke tijd verlaagd werden tot object. Hoe wreed kan de mens zijn.
Een dag later kwam een ouder echtpaar bij ons zitten in de U-bahn. Het was warm en ik dronk dorstig de laatste druppels uit mijn waterflesje. De man, ik schat dat hij rond tachtig jaar oud was, bood aan wat water uit zijn flesje in mijn flesje over te gieten. We raakten in gesprek en ik vertelde op een gegeven moment onbekommerd over ons bezoek aan Neuengamme. Zonder erbij na te denken dat dit echtpaar de oorlog in Duitsland mee moet hebben gemaakt.
We hadden het over de slechtheid van de SS-ers, over de afschuwelijkheid van dit kamp. Hoe mensen veranderen door macht. Aan de man merkte ik dat hij een soort schuldgevoel had. We spraken rustig en liefdevol hierover verder en dit was nu echt, hoe kort en in gebrekkig Duits ook, een ontmoeting van hart tot hart. Toen dit echtpaar uitstapte, sprak de man uit dat hij nooit gedacht had nog eens zijn water te kunnen delen met een Nederlandse. Heel ontroerend. Het gaf nog een mooie extra verdieping aan deze reis die ons alle vier zal bijblijven.
Het bed in onze hotelkamer was ook groot, maar het was er maar één. En dat vond Parapol toch niet zo leuk: samen met je moeder in een tweepersoonsbed. Ik vond het ook maar niets, maar dat lag vooral aan de warmte. Op dag 1 had ik namelijk nog niet ontdekt dat er airco was...
Halverwege de nacht was hij mijn gesnurk (volle neus van de treinreis), gezucht en gewoel zat en ging op de grond slapen. Dat beviel ons beiden erg goed. De andere twee nachten maakten we een bedje voor hem van de kussens van het slaapbankje en sliepen we een stuk beter.
Op de tweede dag zijn we naar concentratiekamp Neuengamme gegaan. Heel indrukwekkend. Heel 'goed' om dat eens samen met Parapol te ondergaan. Zijn grote, vergaande interesse voor de Tweede Wereldoorlog begrijp ik best, maar ik deel hem niet in die mate. Het kamp ligt in een prachtig en liefelijk stukje Duitsland. Het baadde op deze stralende dag in zonlicht en toch was het enorm beklemmend en stil. Geen bloemen, geen vogels, geen insecten.
Parapol was verbaasd dat ik deze dag ook zo bijzonder vond. Het gaf een opening om eens op een andere manier te praten over zijn hobby, zonder in een ouder-kinddiscussie (over bijv. de zooi op zijn kamer en het geld dat hij eraan besteedt) te raken.
Over Neuengamme is veel te schrijven, maar dat doe ik niet hier op dit blog. Wat me vooral aangreep is dat aan alles te merken was hoe de gevangenen binnen zo kort mogelijke tijd verlaagd werden tot object. Hoe wreed kan de mens zijn.
Toen |
Nu |
We hadden het over de slechtheid van de SS-ers, over de afschuwelijkheid van dit kamp. Hoe mensen veranderen door macht. Aan de man merkte ik dat hij een soort schuldgevoel had. We spraken rustig en liefdevol hierover verder en dit was nu echt, hoe kort en in gebrekkig Duits ook, een ontmoeting van hart tot hart. Toen dit echtpaar uitstapte, sprak de man uit dat hij nooit gedacht had nog eens zijn water te kunnen delen met een Nederlandse. Heel ontroerend. Het gaf nog een mooie extra verdieping aan deze reis die ons alle vier zal bijblijven.
Abonneren op:
Posts (Atom)