Sinds kort zijn de Polletjes propere jongens. Er werden namelijk motten, waarschijnlijk de beruchte textielmot, gesignaleerd in hun slaapkamertweedewereldoorlogmuseum. Ik dacht eigenlijk dat die beesten uitgestorven waren.
Zeventig jaar geleden was de mof in deze contreien de grootste vijand, nu is het de mot.
Kunstpol was er eerst nogal laconiek onder. Hij had een van de drie motten die hij zag in koelen bloede vermoord, een ander was 'm gepeerd door het raam dat bij grote uitzondering openstond en de derde was opeens verdwenen. Toen vond Kunstpol het mottenjagen wel welletjes, want hij is niet van de actieve soort, zullen we maar zeggen. Maar Ex-studiepol werd bij thuiskomst onverwijld op de hoogte gesteld van de plaag. Die stormde na het horen van die verschrikkelijke tijding ogenblikkelijk naar boven, de stofzuiger al in de hand.
U moet weten dat hun verzameling behoorlijk uniek, omvangrijk en kostbaar begint te worden. Kenners spreken hun waardering uit over de gedrevenheid, expertise en de collectie van onze Polletjes. Het gaat hier onder andere om halfverteerde krijgsgevangenenschoenen, nette kostuums en gevechtsuitrustingen van Britten, Polen, Duitsers en Canadezen, om kepi's en petten van verschillend pluimage, documenten, foto's en onderscheidingen, boeken en zelfs een in gevangenschap vervaardigde dameshandtas van gesmokkeld leer. De Polletjes zitten er serieus aan te denken hun verzameling te gaan verzekeren tegen roof, brand- en motschade, maar dat kost geld. Geld dat ze liever besteden aan nieuwe aanwinsten. Het zijn vrekken, hoor! Lieve, gekke, vrekkige verzamelaars.
Urenlang werd er gestofzuigd, geboend, gespeurd, getuurd en gejaagd. Het schijnen niet de motten zelf te zijn die schade aanrichten, maar de larven. Onze vriezer wordt volgestouwd met werkbroeken en ransels, teneinde de larven te doden. Hun kamer stinkt een uur in de wind naar een overdosis mottenballen, die overigens heel ongezond zijn voor mot én mens. Ik zeg er maar niets van, want anders heb ik de kans ook nog verjaagd te worden uit mijn eigen huis. Dit is serious business, en dan gelden heel andere belangen dan gezondheidsbelangen en moeders orders. Dan mag je nachtenlang met het raam dicht slapen, de stoffige stofzuiger stand-by en de deur potdicht.
Als ik dan ter compensatie gezonde maaltijden met vezels en verse groenten aanbied en fietstochtjes in de frisse buitenlucht voorstel (zonder mij, want ze racen me veel te hard), word ik misprijzend aangekeken. Dat is niet de bedoeling. De heren hebben een missie te voltooien: volkomen vernietiging van den mot.
Ter voorkoming van meer leed is Ex-studiepol, die volgend jaar een technische opleiding voor de genie gaat volgen, van zins een hor te knutselen. Ik wilde hem wel bijstaan. Grootste voordeel is natuurlijk dat dat raam van hen eindelijk weer open mag. En gezellig samen met mijn sterke, handige zoon hout kopen bij dat leuke doe-het-zelfzaakje met de leuke behangetjes en gordijnstofjes, dat leek me ook wel wat. Maar de Polletjes zijn écht vrekkig: hout hopen ze ergens gratis en voor niks op de kop te tikken ergens hier in de buurt. En ik heb toch nog ergens wel een stukje tule liggen, dat zou toch ook wel goed zijn? Mwah. Logisch nadenken kunnen ze dus al niet meer. De mottenballen hebben vermoedelijk al te veel schade aangericht.
Ik zucht nog maar eens en tel mijn zegeningen. De Polletjes weten hoe een stofzuiger werkt en gebruiken hem ook. Dat zullen we mijn schoondochters fijn vinden. Als die er ooit komen, want vrouwen versieren kost geld. Veel geld voor een Polletje.