In 1978, toen ik op de lagere school tijdens het Kultureel Kreatieve ekspressie-uurtje (helemaal te gek, weet je wel) mijn amper achtjarige vingertjes openhaalde bij het macrameeën met keihard en vezelig oranje en groen touw, of bezig was met batikken, volksdansen, emailleren, Indiase kralenarmbandjes weven en figuurzagen, kocht Grote Pol met zijn toenmalige vriendin een lading ekologies verantwoorde donkerbruine schapenwol op de markt. Zij ging namelijk uit pure liefde voor hem een hip vest voor hem breien, te wow voor bij zijn tuinbroek. De marktkoopman zei er nog bij dat dat vest zijn hele leven lang mee zou gaan.
En toen werd ík in 1990 zijn vriendin-verloofde-vrouw, in gemeenschap van goederen, en daar hoorde dus ook dat vest bij. Zo'n lelijk vest, voor zijn hele leven? Ver-schrik-ke-lijk vond ik het! Met van die spuuglelijke houten knopen ook nog. Uit pure liefde voor mij legde Grote Pol het maar voor een tijdje in de kast. Gelukkig raakte het daar al snel in de vergetelheid, tot Grote Pol het een paar jaar geleden weer tevoorschijn haalde. Mijn geitenwollensokkengehalte was in de tussentijd blijkbaar behoorlijk gestegen, want toen vond ik het opeens wel wat hebben. Iets wat een leven lang meegaat, waar vind je dat nog? Het vest bleek klimatologisch ideaal voor een lange wandeling. Iets waar ik me in 1990 trouwens nog te jong voor voelde. Wol is zulk fantastisch materiaal, zeker als het onbewerkt is. Het ademt, is aaibaar en waterafstotend, niet te warm en niet te koud. En zelfs de knopen vond ik mooi van lelijkheid. Ik was helemaal om!
Helaas. Een jaar geleden had Grote Pol het opeens toch ook weer gehad met dat vest. Hij vond het te krap (terwijl hij nog net zo slank is als toen, in tegenstelling tot een zekere andere hoofdpersoon in dit verhaal) en stiekem ook niet meer mooi. Er zaten ook wat gaten in. Wat wil je, na 43 jaar? Het moest weg, want ook de donkere krochten van de kast moesten opgeruimd. Het zal de leeftijd wel zijn, al heeft hij daar bij andere kastkrochten geen last van.
Ik vond het zonde om weg te gooien en gooide eens een balletje op bij Clarien, van Moeskers moestuin. Of zij misschien iemand wist voor dat vest (en nóg een vest, iets jonger: 'maar' 40 jaar oud - gebreid door Grote Pols moeder). En jawel hoor! Zijzelf!
Deze week ritselde ik bij een spinnende zuster (wil ik ook nog leren!) wat verse wol en dichtte ik de gaten en verzuchtte dat ik toch meer zou hebben gehad aan onderwijs in de degelijke handwerktechnieken, zoals mazen, in plaats van dat seventiesgedoe (wat ik toen trouwens fantasties vond). Maar het is gelukt en morgen gaan we de vesten hoogstpersoonlijk naar Clarien brengen.
Het zal me trouwens niets verbazen als ik over een maand of wat voor mezelf zo'n vest ga breien...