Uitgelezen 2019

zaterdag 10 mei 2014

(W.G. van de Hulst is er niets bij) Een bitterkoude dag en een levensles

(Zo'n beetje waargebeurd.)

Het was een bitterkoude dag in november. Aaltje trapte hard om snel thuis bij moe te komen. Oo, zoo heerlijk, fijn bij de warme kachel. Zo behaaglijk, met een kop chocolaad van moe zou ze snel weer warm en rozig worden.
Ze had die dag hard gewerkt bij boer Jan. Het erf moest geschrobd, de keuken gesopt, de knollen van het stoppelland geplukt, de geitenstal eens goed uitgemest en nog zoo allerhande karweitjes tussen de gewone werkzaamheden door. Oo, maar Aaltje kon hard werken. Daar hield ze juist zoo van. Net als bij moeder thuis, waar ook geen oogenblikje rust was. Een flinke meid is het, had vader gezegd tegen boer Jan. En Aaltje had gebloosd. Zooveel lof...
Ze voelde nog eens in haar zak. Ja hoor, de enveloppe was er nog. Gelukkig maar. Haar eerste loon! Tien gulden! Daar zouden vader en moeder maar wat blij mee zijn. Koolen, voor de kachel. En een mud aarpels. Misschien bleef er nog wat van over en konden ze dan eindelijk eens wat nieuwe kleeren kopen voor kleine Gerritje, Marijke en Lientje.

Dan zet Aaltje haar fiets in het oude schuurtje. Haar hand gaat al in haar zak om de enveloppe te pakken. Maar wat is dat? Oo, schrik! De enveloppe is er niet! Weg. Even staat Aaltjes hart stil, maar dan wint haar zonnige, zorgeloze karakter het weer. Ze lacht, in december zou ze immers toch weer loon krijgen...
Vader stond haar al op te wachten. Zijn uniform met de glimmende knoopen had hij nog aan. Hijgend vertelde Aaltje wat er gebeurd was, maar dat het toch helemaal niet zoo erg was, want volgende maand zou ze toch immers weer geld verdienen? Och, och, die zorgeloze Aaltje. Wat een kind was het toch nog. En dan toch al zoo groot om te werken op het land bij boer Jan. Maar vader is niet blij. Hij is boos! Tien gulden verdwenen, en Aaltje zoo onbekommerd zorgeloos. Hij foetert en moppert en eindelijk, ja, eindelijk, begrijpt Aaltje dat het toch wel heel vreselijk is wat haar is overkomen.

Maar wie klopt daar op de deur? Het is agent Bakker. Zoo een fijne collega van vader. Hij haalt een enveloppe uit zijn zak en geeft hem aan vader. Oo. Oo! Dat is háár enveloppe! Hoe is dat nu toch mogelijk? Hoe kon dat nu toch gebeuren?
Agent Bakker had zijn ronde gedaan en daar zag hij, op het bruggetje, twee belhaamels zitten. In de kou. Dat was vreemd. Wat hadden die twee belhaamels daar? Een enveloppe met geld! De rakkers waren het geld aan het verdeelen. Agent Bakker had gauw ingegreepen en gelukkig zag hij op de enveloppe de naam van Aaltje staan. En zoo kwam het dat alles toch nog goed kwam.

Nog is het verhaal niet afgeloopen. Aaltje heeft haar leven lang profijt gehad van deze harde, harde les. Het verhaal vertelt ze nu graag aan haar kleinkinderen om hen te waarschuwen en te berispen voor ondoordacht gedrag. Zoo is het een les geworden voor veelen.
En de twee belhaamels? De belhaamels kregen ieder een roze varkentje van marsepein, want Sinterklaas was ook toen al in het land. Ze waren maar wát blij met dat zoete goed!

8 opmerkingen:

Aritha V. zei

Heej, mooi geschreven. Ik genoot er even van.

Anoniem zei

Mooi verhaal, zou zo van, van der Hulst kunnen zijn, ook de stijl, Aaltje is een Markense naam, maar wat stom, dat zij haar eerst verdiende geld verloor.
Gelukkig kwam alles
toch nog goed.
maomi

Spaarmoeder! zei

Inderdaad Van der Hulst!

mrs H. te B. zei

Van een dom, dom meisje!

Greet zei

Was jij die Aaltje?

Anne zei

Mooi blog over/voor (o)ma Aaltje.

willy zei

Aaltje is vast één van de 3 domme zusjes!
Willy

van alles wat in huis en tuin. zei

Maar...wanneer komt het: oma dankte op haar knieën?
daar loopt het verhaal van W.G. van der Hulst altijd mee af! Kom maar bij me kijken!